370 2 NOVEMBER 1960 Er zijn vanzelfsprekend nog vele geheel andere factoren die de leefbaarheid van een stad bepalen. Ik denk aan de woningsituatie en aan de verkeersveiligheid (of zo men wil onveiligheid). Bij de behandeling van de betreffende hoofdstukken zal mijn fractie naar ik aanneem, voldoende gelegenheid vinden om in te gaan op de vraagstukken die hiermee verbonden zijn. Voor wat betreft de woningsituatie biedt de nota van burgemeester en wet houders over het huisvestings- en woningbouwbeleid stellig een zeer bruikbare basis voor een diepgaande gedachtenwisseling over dit probleem, dat vooral voor de minder draagkrachtige groepen nog steeds zulk een ernstig karakter draagt. Mijn fractie betreurt dat de toegezegde bejaardennota nog niet is verschenen. Anderzijds wil ik niet onvermeld laten dat zij voor de veelal uitvoerige voorlichting van de zijde van burgemeester en wethouders aan de raad zoals deze bijv. is gegeven in een aantal belangrijke pre-adviezen - alle waardering heeft. Daarnaast begint de sociografische documentatie haar bruikbaarheid voor de raads leden steeds meer te bewijzen. Ook de informele vergaderingen spelen in dit verband een belangrijke rol. De betekenis van deze vergaderingen is naar mijn mening vooral, dat aan de raadsleden allerlei gegevens van meer algemene aard kunnen worden verstrekt die het hun mogelijk maken om de voor stellen die zij voorgelegd krijgen, gemakkelijker en op meer verant woorde wijze te beoordelen. Niet juist acht ik het dat er voorstellen in een informele vergadering aan de orde worden gesteld, waarover in de eerstvolgende openbare vergadering door de raad een beslis sing moet worden genomen. Dan ontstaat het gevaar dat aan de openbaarheid van de besluiten niet het volle recht wordt gedaan. Dit is ook niet bevorderlijk voor de belangstelling van de burgers die wij als raad zo gaarne geactiveerd zien. Informele vergaderin gen dienen voorts bij voorkeur niet in de belangrijkste vakantie periode te worden gehouden, zoals dit keer in de eerste helft van augustus is gebeurd. Het geven van voorlichting aan het publiek, zoals dit sinds enige tijd gebeurt door middel van de maandelijkse persconferenties, is ook naar het oordeel van mijn fractie een belangrijk middel om de belangstelling te activeren. Wel vraag ik mij af of deze vorm van „public relations" haar doel somtijds niet wat voorbij geschoten is. Met name is deze gedachte bij mij opgekomen bij het lezen van de sollicitaties (als zetel voor een rijksdienst en als plaats van vesti ging van het Europese priestercollege), waaraan op deze wijze zo'n ruime bekendheid is gegeven op een moment, dat er nog geen enkele kans van slagen aanwezig was. Ook al heeft mijn fractie in de voorafgaande beschouwing op be paalde onderdelen van het beleid kritiek geuit, dat neemt niet weg dat zij grote waardering heeft voor de arbeid die door het college van burgemeester en wethouders is verricht, daarbij terzijde ge staan door het personeel der gemeente, dat voor deze arbeid stellig óók grote waardering toekomt. Het stemt mijn fractie tot voldoe ning dat na het aftreden van wethouder Jongbloed, die helaas zo kort van de door hem zozeer verdiende rust heeft kunnen genieten, opnieuw één harer leden voor deze wethoudersplaats is benoemd, al wordt deze vreugde wel enigszins getemperd door het feit dat zij daardoor een uiterst bekwame fractievoorzitter heeft moeten ver liezen. Ondanks de verschillen van mening die zo nu en dan onvermijde lijk in een politiek lichaam als een gemeenteraad optreden, kan worden vastgesteld dat de persoonlijke verhoudingen tussen de leden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 370