378 2 NOVEMBER 1960 1961 zal het wel niet mogelijk zijn om een enigszins beduidend be drag aan de reserve too te voegen, omdat de winst tot een bedrag van 650.000,nodig is voor het sluitend maken van het budget". Dat is nu mijns inziens juist een van de knelpunten. Op deze wijze worden de bedrijven de kurk waarop de gemeentefinanciën zich drijvende houden. Dit is zeer bedenkelijk met het oog op onno dige verhoging van de tarieven. Dit geldt nog te meer, waar U zelf niet overtuigd is, dat de thans gevormde reserves voldoende groot zijn. Eenmaal de eerste stap op deze weg gezet, bestaat de kans, dat bij een volgende begroting de tarieven moeten worden verhoogd om de begroting weer sluitend te maken. Het ware mij liever ge weest, dat de tarieven voor gas, water en stroom naar beneden waren gegaan. Er mogen dan al geen voorschriften bestaan, zoals U zegt, omtrent de geoorloofde hoogte van de winst van de bedrij ven; het blijven bedrijven ten algemenen nutte van de gemeenschap en met de tariefstelling dient hiermede terdege rekening te worden gehouden. Ten aanzien van het tweede punt: „Beperking van de uitzetting van verschillende onderdelen van het budget". Hiermede kan ik in algemene zin wel akkoord gaan, hoewel toch wel de vraag rijst, of juist nu, nu wij aansturen op een sluitende begroting, ten aanzien van de subsidies geen beperkingen dienen te worden opgelegd. Reeds eerder is door onze fractie hierover uitvoerig van gedach ten gewisseld. Daarom wil ik thans hierover niet veel meer zeggen. Toch ben ik van oordeel, dat, indien de overheid zichzelf beperkin gen dient op te leggen om tot een verantwoord financieel beleid te komen, met name in deze sector de grootst mogelijke voorzichtig heid dient te worden betracht. In alle voorkomende gevallen zal meer nog dan in het verleden, het algemeen belang van een te ver lenen subsidie moeten worden afgewogen tegen de achtergrond van de financiële positie van de gemeente en het daarbij gestelde doel. Met de derde, door Uw college voorgestelde maatregel t.w. „de wijziging in het systeem van ramen van de kapitaalslasten van de investeringen", kan onze fractie instemmen, hoewel de tot nu toe gevolgde methode mijns inziens een vollediger beeld gaf van de maximale behoefte aan dekkingsmiddelen. Volgens Uw mededeling in de nota van aanbieding wordt bij beoordeling van de financiële positie der gemeente door de hogere organen hiermede echter geen rekening gehouden. Ten aanzien van punt 4 „Het opvoeren van de eigen inkomsten". Hiervan zijn slechts te noemen de beide door Uw college ingediende voorstellen: a. verhoging van de straat- en rioolbelasting; b. verhoging van de reinigingsrechten. In het kader van de door U voorgestelde maatregelen ter sane ring van de gemeente-financiën zullen deze beide voorstellen mijns inziens niet zijn af te wijzen. Andere mogelijkheden zijn er eenvou dig niet, terwijl de voorgestelde verhogingen redelijk zijn te noemen en in het huidige beeld van de financiële positie van de gemeente volkomen verantwoord. In vergelijking met andere plaatsen waren de reinigingsrechten bepaald laag te noemen. Deze begroting is ons toegezonden op een later tijdstip dan ver leden jaar, doch toch nog gedurende de maand augustus, dus in vakantietijd. De klachten hierover waren niet zo groot als verleden jaar, doch ik vermoed zo, dat bij velen toch wel bezwaren zijn gerezen. Trouwens de behandeling van de begroting begint nu op 2 novem-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 378