3 NOVEMBER 1960 393 De suggestie van de heer Vis, als zou het begrotingstekort ad 1.320.000,waarin dan reeds verwerkt zijn de te verwachten subjec tieve verhogingen 1959 en 1960, met 840.000,— zou kunnen worden verminderd, komt ons niet geheel juist voor. Het saldo van de dienst heeft zich tijdens de behandeling van de begroting aldus ontwikkeld: Nadelig saldo volgens het begrotingsboek ƒ4.241.591,. Vermindering als gevolg van hogere rijks uitkeringen: circulaire 26 juli 1960: 8% algemene uit kering en 7% belastinguitkering ƒ497.046,. circulaire 5 oktober 1960: 4% verhoging van de op grond van de uitkeringspercentages vastgestelde bedragen 425.903,— Vermindering als gevolg van de verhoging van de straat- en rioolbelasting en de rei nigingsrechten 630.000,- 1.552.949,- 2.688.642,- Vermeerdering als gevolg van diverse cor recties, opgenomen in de eerste wijziging 83.630,- 2.772.272,- Indien op grond van subjectieve correcties in 1959 en 1960 de basisbedragen verhoogd worden, zoals berekend in het antwoord op het centraal rapport, dan zullen de uitkerin gen van 1961 hoger zijn 1.800.000,- Er blijft dan een ongedekt saldo over van 972.272, Voor het opvangen van dit nadelig saldo is gedacht gebruik te maken van de mogelijkheid welke de verruiming van het gemeentelijk belasting gebied zou geven. Deze verwachting is voor wat 1961 betreft op losse schroeven komen te staan nu zoals de heer Melzer terecht opmerkte de regering zich blijkens de miljoenen-nota niet voorstelt ten behoeve van de gemeente in 1961 reeds een vrije zoom te scheppen in het rijksbelastinggebied. Eerst in 1963, aldus de miljoenen-nota, zal in het rijksbudget ruimte komen die uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied mogelijk maakt. De raad zal weten, dat er indertijd is gesproken over speciale belasting gebieden voor de gemeenten. Wil men de gemeenten volledig onafhankelijk maken, dan moet men haar toestaan tot belastingheffing over te gaan. Persoonlijk voel ik er niet voor en het college van burgemeester en wet houders vermoedelijk ook niet. Niet alleen wat de vrije zoom in het rijksbelastinggebied betreft is er een onzekerheid gekomen, ook de wijze waarop de gemeenten deze ruimte zullen kunnen gaan benutten is een stap terug gezet. Zoals U bekend, zijn de belasting-mogelijkheden van de gemeenten limitatief in de wet opgesomd. Het ontwerp van de commissie-Oud ging uit van de invoering van een woonplaatsbelasting, zijnde een belasting naar draagkracht, gebaseerd op het inkomen van de inwoners. Ten aanzien van het aan de raad over te leggen en met de raad te behandelen investeringsplan, ter bepaling van omvang en urgentie van werken en de dekking van de kosten van deze werken, kunnen wij begrip opbrengen voor uw verlangen in deze. Van de andere kant moet ons

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 393