3 NOVEMBER 1960 399 nomen. Het is speker gebleken, dat het gemeentebestuur in het verleden niets onbeproefd heeft gelaten om Breda naar de le klasse te bevorderen. Driemaal is het een dubbeltje op zijn kant geweest. De burgemeester en spreker zijn deze week nog ten departemente geweest om de zaak te bespreken. Spreker meent, dat hij er juist aan doet de raad duidelijk te laten horen hoe de kaarten liggen ter voorkoming van irreële verwach tingen. Het is niet zijn bedoeling het gehele gesprek te etaleren, doch de samenvatting is dat de classificatie door de rijksoverheid wordt gekoppeld aan het vrije bedrijfsleven. Eerst zal dus moeten worden getracht bij de rijksbemiddelaars de lonen in het bedrijfsleven in een hogere c.a.o. te brengen. Lukt dit, dan zal de overheid onmiddellijk volgen. Bij dit alles moet men echter de proporties in het oog houden. Het is weliswaar niet onbelangrijk, dat Breda naar een hogere klasse opschuift, doch dit scheelt voor de ambtenaren slechts 126,per jaar maximaal, van welk bedrag sociale lasten en belastingen nog moeten worden afge trokken. Het verschil komt op f 1,50 per week neer. Anderzijds wil spreker de zaak ook niet bagatelliseren. Hij zal zijn best blijven doen om Breda in de hogere klasse te doen bevorderen. Als het bedrijfsleven de zaak op gang brengt, zal het gemeentebestuur zich niet onbetuigd laten. Wethouder VERMEULEN hoopt, dat de raad begrip zal hebben voor de onwennige positie waarin hij verkeert nu hij voor het eerst tijdens de begrotingsbehandeling aan de andere zijde van de tafel zit. Hij zit niet meer in de raad van commissarissen doch is lid van de directie geworden. Hoewel dus zijn positie meer verdedigend is geworden hoopt hij toch in de aanval te kunnen blijven door de wensen uit de raad zo vroegtijdig te onderkennen, dat zij reeds zijn vervuld voordat zij worden uitgesproken. Dit zullen uiteraard wel schone wensdromen blijken te zijn, doch spreker zal toch zijn uiterste best doen zijn aanvalspositie te kunnen behouden. Daarbij zal spreker evenals vroeger de bevoegdheden van de raad steeds eerbiedigen. Spreker wenst te beginnen met een opmerking van persoon lijke aard, nl. de door de heer Van Bijnen aan een vraag in het vorig centraal rapport verbonden conclusie omtrent het efficiënt vergaderen, waarop spreker destijds als fractievoorzitter aangedrongen heeft. Spreker is en blijft ook thans voorstander van efficiënt werken, ook in de raads vergaderingen. Spreker meent er goed aan te doen hierop nog eens de nadruk te leggen. Over het hoogspoorplan heeft de voorzitter reeds gesproken. Er is dus 25 miljoen gulden nodig voor het hoogspoor zelf en daarnaast nog 10 miljoen voor de kunstwerken. In totaal derhalve 35 miljoen gulden. Over de kostenverdeling bestaat echter geen enkele zekerheid. Voor de tunnel bij de Terheijdenstraat is de verdeling 1/6 voor de Ned. Spoor wegen en 5/6 voor de gemeente. Ten aanzien van de financiering van de overige werken is dit uiteraard nauwelijks haalbaar voor Breda. Er zal dan ook een beroep op het rijk moeten worden gedaan om de kosten voor de gemeente draagbaar te maken. Het tempo van werken aan de tunnel ligt zeker niet onder hetgeen men zich had voorgesteld. In april 1957 is het krediet door de raad verleend. Het duurde 2 jaar voordat de goedkeuring van gedeputeerde staten werd verkregen. Na deze goedkeuring is het contract met de N. S. spoedig gesloten, zodat in 1959 met de werkzaamheden kon worden begonnen. Het schema, dat een tijdslimiet van 2Yi jaar inhoudt, wordt aangehouden, al kan er tengevolge van weersomstandigheden wel enige vertraging mogelijk zijn. Ten aanzien van de opmerking terzake van de heer v. Bijnen meent spreker te mogen stellen, dat de wegenaanleg zodanig geschiedt dat er zo weinig mogelijk gevaarlijke kruisingen ontstaan. Natuurlijk moet er desondanks naderhand wel eens een en ander ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 399