3 NOVEMBER 1960
403
Wat dat in uw geval betekent heb ik gepoogd in mijn toespraak onder
woorden te brengen.
Veel meer zou ik niet willen zeggen, teneinde te voorkomen dat door te
veel burgemeesterlijke bomen het Van Woenselse bos en het Smitse lover
niet meer te zien zou zijn.
Nog slechts dit ene, de gemeenteraad heeft, op overwegingen die ik
zo juist noemde, spontaan besloten mijn woorden van hulde en dank te
illustreren met een passend geschenk en wel in de vorm van een reissom,
waarbij de gedachten zouden kunnen uitgaan naar een studiereis naar
de Verenigde Staten, waar het volgend jaar onder auspiciën van de
Union Internationale des Villes et des Pouvoirs Locaux in Washington
een conference in beperkte kring gehouden wordt. Maar ik voeg er onmid
dellijk aan toe, U bent volkomen vrij om U in een „Entente cordiale"
met mevrouw Van Woensel over uw reisdoel te beraden.
Hooggeachte jubilaris, moge het de stad Breda, haar bestuur en burge
meester, gegeven zijn nog vele jaren te genieten van uw weldadige inzet
op administratief, bestuurlijk, sociaal, cultureel en industrieel terrein, van
uw weelderige arbeid, waarin het payer de sa personne nimmer heeft
ontbroken, en waardoor Gods zegen zo duidelijk in uw leven voor ons
allen tot een werkelijkheid en een getuigenis is geworden. Moge het zo zijn
en blijven tot in lengte van jaren.
Ik heb gezegd.
Vervolgens zegt de heer MINDERHOUD het volgende:
Mijnheer de voorzitter.
Ik dank U, dat U mij de gelegenheid geeft, om namens de gemeente
raad van Breda mij tot de gemeentesecretaris, de heer Ph. van
Woensel, te mogen richten.
Hooggeachte Heer Van Woensel,
Namens de gemeenteraad bied ik U onze hartelijke gelukwensen aan
bij gelegenheid van het feit, dat U herdenkt, 25 jaar geleden tot gemeente
secretaris te zijn benoemd. Een mijlpaal dus in uw leven en zeker een
hoogst belangrijke. Als U terugdenkt aan de dag, dat de spanning van U
weggenomen werd en U de zekerheid had, dat U de uitverkorene was
van de toenmalige sollicitanten nu 25 jaar geleden dan is uw hart
vervuld van dankbaarheid dat U al deze jaren dit werk hebt mogen doen.
En niet U alleen, maar ook uw echtgenote ziet dankbaar terug op de
25 jaar, die achter haar liggen
Vandaar dat ik U mevrouw Van Woensel en uw kinderen gaarne wil
betrekken in de hulde aan uw man en vader geboden en hem feliciteer
met zijn zilveren feest.
Als ik II nu, namens de raad, nog meer moet gaan zeggen, wordt het
moeilijker, want wat weten wij gemeenteraadsleden af van de gemeente
secretaris, die de meesten onzer ontmoeten bij de gemeenteraadsvergade
ringen, maar nooit horen.
Ja, mijnheer Van Woensel, we horen uw stem wel eens als de namen
afgeroepen moeten worden van de raadsleden bij een mondelinge stem
ming. Ook wel bij bijzondere gebeurtenissen als er officiële stukken moeten
worden voorgelezen, maar verder dan toch niet. Een enkele maal spreekt
U zacht, achter uw hand en dan is U zeker aan het souffleren tegen
iemand, die uw hulp nodig heeft, maar verstaan doen wij U niet.
Het heeft mij dan ook hoofdbrekens gekost om voor U een toespraak
samen te stellen. Ik heb me ook de vraag gesteld met wie is de heer
Van Woensel te vergelijken? Ik meende het gevonden te hebben toen
ik dacht aan dat souffleren achter de hand, nl. met Karei de Stoute, maar
daar ben ik van teruggekomen, nadat ik een gesprek had gehad met
mevrouw Van Woensel, want zij schilderde mij haar echtgenoot als een