3 NOVEMBER 1960 405 Gebruikelijk is, dat bij een jubileum een geschenk wordt aangeboden. Mij valt de eer te beurt dit nu te mogen doen. Met mevrouw Van Woensel is overleg gepleegd wat het present van de gemeenteraad aan U moest zijn. Ik heb haar gevraagd of zij het soms eerst met U wilde bespreken, maar het antwoord was, dat zij het voor U geheim zou houden en bij haar kinderen te rade zou gaan. Ik heb even goed door de telefoon geluisterd, maar het was juist. In uw gezin weten de kinderen dus waar vader plezier in heeft en waar hij van houdt. Er is dus een zeer te loven gezinsverband, dat nu echt niet meer overal te vinden is. Gelukkig de ouders waar de kinderen nog zó aan het ouderlijk huis verknocht zijn. Het geschenk van de gemeenteraad mag ik U dan hierbij aanbieden en de hoop uitspreken, dat U er lang op mag neerzien. Telkenmale zal het op een van uw tafels liggende li herinneren aan de gemeenteraad van vandaag en wij vleien ons met de hoop, dat het een prettige her innering mag zijn. Mevrouw Van Woensel mag ik als blijk van onze bijzondere hoog achting -deze bloemen aanbieden. Hierna zegt de heer VAN WOENSEL het volgende: Mijnheer de voorzitter, Hooggeachte heer Minderhoud, Hooggeachte leden van de gemeenteraad, Als ik zeg ontroerd te zijn, dan is dit geen leeg woord. Dat U deze lofrede, uw lovende woorden, mijnheer de voorzitter, op deze manier heeft willen inkleden en uitwerken, dat doet me deugd. Het treft mij ook zeer, dat de gemeenteraad mij in zijn midden wil ontvangen met mijn vrouw en mijn kinderen. Hij stelt mij daardoor nog te sterker in mijn gezin. U heeft ook gezegd, dat ik een goed huisvader ben en ik hoop dat zulks waar is. Dat het thuis goed zit weet ik wel. U heeft mij met uw woorden op een troontje willen zetten, doch dat wens ik niet. Ik voel me dan veel te geïsoleerd. Uw woorden heeft U onderstreept met twee geschenken van waarde. En wat U, mijnheer de voorzitter, mij namens de gemeente Breda heeft aangeboden, is zelfs fantastisch. U weet evengoed als ik, wat reizen kost. De som, die voor zulk een reis benodigd is, vormt zelfs op de Bredase gemeentebegroting een behoorlijk bedrag. Van de gelegenheid welke mij hier geboden wordt, zal ik gaarne gebruik maken en de vrijheid die U mij daarbij gelaten heeft is heerlijk. Uit het gebaar dat U ten opzichte van mij gemaakt heeft blijkt, dat U mij nog jong genoeg acht voor zulk een reis, dat U van mij nog iets verwacht. Door een reis naar Amerika zal ik een levenservaring rijker worden. Ik hoop, dat ook Breda hiervan de vruchten plukt. Ik vind het fantastisch dat U dit nog van mij verwacht. Van de speech van de voorzitter hoop ik een doorslag te krijgen; die kan ik dan op reis nog eens aan mijn vrouw voorlezen. Er staan een boel nuttige dingen in. Zij immers zegt altijd „je moet niet zo hard werken". „Ga op tijd naar bed". De heer Minderhoud is bij mijn vrouw te rade gegaan. Zelfs al zou het niet waar zijn, dan nog zou zij gezegd hebben, dat ik een lieve man, een schat van een man was. Zij zou mij nooit zijn afgevallen. Aan mijn vrouw en haar gedrag ontleen ik de kracht om te blijven werken. Steeds heeft zij begrip voor de situatie waarin ik verkeer en voor mijn karakter. Op de opmerking van U, mijnheer Minderhoud, inzake de I.V.I.O. zal ik niet diep ingaan. Er is in Amsterdam een cursus I.V.I.O. van het Instituut voor Individuele Ontwikkeling. Deze kan U vast leren, wat U mist. Ik ben heel blij met het geschenk van de raad, waaraan alle leden hebben bijge dragen. Dit is voor mij een heel groot genoegen. Immers toen ik al enige

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 405