3 NOVEMBER 1960 407 al zou ik de helft van wat U gezegd hebt op het conto schrijven van deze feestdag). En als ik mij buiten de secretarie wat vrijer heb kunnen bewegen dan menigeen van mijn collega's, dan is dat te danken aan hen, aan wie ik wist vele zaken met een gerust hart te kunnen overlaten. En dan wil ik hen hier danken in de personen van de chefs der afdelin gen, die ik tot mijn grote voldoening hier aanwezig zie, en in de personen van de notuleurs, die in hun kwaliteit deze vergadering bijwonen. Mijnheer de voorzitter: ik zou de gelegenheid gehad hebben dat morgen tijdens een ontmoeting met mijn mensen te zeggen. Misschien zeg ik het dan nog een keer. Maar ik moest het hiér zeggen en ik zal U zeggen waarom. Ik zei zoeven, dat de secretarie het orgaan is, dat uw bestuursbeleid in niet bestuurlijke termen vertaalt en door middel waarvan U het nodige fundament bereikt om uw bestuursbeleid te kunnen bepalen. De secretarie is uw eerste dienares en door middel van uw secretaris, uw eerste dienaar, weet zij wat de bestuurscolleges dient te worden toegevoegd en hoe en wat deze colleges daarna hebben gedacht en hoe daarna daarvan aan allen dient te worden kond gedaan. Ik kan U met mijn hand op het hart verklaren, dat deze secretarie en dus ook uw secretaris doordrongen is van het belang van uw bestaan en van uw anders gerichte taak. De secretarie en uw secretaris weten dat U niet op alle punten des kundig bent en dat ook niet kunt èn niet behoeft te zijn. Elke man van de secretarie beseft dat voor hèm een zaak gesneden koek is, als hij drie maanden lang alle voorbereidingen heeft meegemaakt, maar dat ze voor U nieuw is als het preadvies verschijnt. En dat U dan recht hebt op een behoorlijke, ja op een uitvoerige voorlichting. Voor hem is de zaak van zelfsprekend geworden op het ogenblik, dat het preadvies geschreven wordt, doch hij is bereid steeds te bedenken, dat geschreven wordt aan mensen, die niet in de zaak zijn meegegroeid. Het is als met een leraar, mijnheer de voorzitter, die met zijn doctoraal examen in zijn zak voor de klas staat. Alleen die leraar is goed, die zich weet te verplaatsen in de geest van zijn leerling die hij dingen moet bijbrengen, die voor de leerling nieuw zijn, al zijn ze voor de leraar oud. Waarmee ik niet wil zeggen, mijnheer de voorzitter, dat als een pre advies eens wat kort of wat onvolledig uitgevallen is, dat dan de schuld ligt bij burgemeester en wethouders, die zouden hebben ingegrepen. Ik zal mij wel wachten verdeeldheid te zaaien in uw vergadering. Ik wilde echter wèl de clementie inroepen van de raad met de mededeling, dat de wijze van werken hier, waarbij het maken van preadviezen altijd op één hoop komt en altijd in een „hurry" gebeurt, de mogelijkheid van te summiere voorlichting in de hand werkt. U zult zeggen: Verander dan je wijze van werken. Ach... een wijze van werken is een complex geheel, waarvan je niet weet hoe die ontstaat en waarom die zó ontstaat. Het is een psychologische habitus, die bovendien niet alleen afhangt van degenen die het preadvies maken, maar van een hele reeks van oorzaken die mede door de werk wijze van anderen wordt bepaald. Want een secretarie staat niet alleen. Zij is een schakel, weliswaar een onmisbare en belangrijke schakel, doch toch slechts een schakel. U moogt van mij aannemen, dat de secretarie niets te verbergen heeft, omdat zij het bestuur in bepaalde richtingen zou willen leiden. Immers zij is op de allereerste plaats a-politiek. En dat is het diametrale verschil met uw raad. Uw raad is ex-origine ik hoop dat U het verstaat, mijnheer Minder- houd politiek. Hij is het geweten der burgerij. Hij toetst alle voor stellen van burgemeester en wethouders zelf ook een politiek-, uw vertrouwenscollege aan de normen van zijn overtuiging hoe het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 407