3 NOVEMBER 1960 413 jaar naleest zal hij zien dat de opmerking niet aan zijn adres bedoeld is. Het was een schoen die hem toevallig paste. De fractievoorzitter van de P.v.d.A. heeft medegedeeld dat hij blij was dat de K.V.P. akkoord ging met het voorstel over de gehuwde vrouwelijke ambtenaar. Toen deze aan de orde werd gesteld is het door de K.V.P.-fractie niet als een principiële kwestie gezien. Het was een noodzaak voor de ambtenares en voor de overheid en het voorstel van burgemeester en wethouders was aanvaardbaar. Spreker benadrukt nog maals dat het geen principiële kwestie was. Dat de P.v.d.A. blij is met de ommezwaai van de K.V.P. zal volgens hem een kort genoegen zijn. De heer Rattink weet dat het van spreker geen persoonlijke zwaai geweest is, gezien het door hem gestelde in de vergadering van het georganiseerd overleg. Tenslotte merkt spreker op dat de raad blij kan zijn met deze behan deling van de begroting. De opmerkingen in het centraal rapport zijn door burgemeester en wethouders uitvoerig beantwoord. De sfeer tussen de fracties onderling en tussen de voorzitters daarvan noemt spreker hartelijk. De heer VIS begint met te zeggen dat hij persoonlijk en zijn fractie in het geheel het bijzonder op prijs hebben gesteld, dat door alle fractie voorzitters waarderende woorden zijn gesproken over wijlen wethouder Jongbloed. Het heeft hem als persoonlijke vriend van de overledene bijzonder goed gedaan dat van de waardering van alle fracties gebleken is. Als algemene conclusie aan de gehouden algemene beschouwingen zou hij willen stellen dat hij de indruk heeft dat bij de schriftelijke voor bereiding meer aandacht aan de hoofdlijnen is besteed. Spreker heeft dit bij zijn algemene beschouwingen reeds op voorhand gesteld. Spreker is het niet helemaal eens met de heer Van Bijnen als hij spreekt over dirigisme. Dit is geen dirigisme van burgemeester en wethouders alleen. Dit woord wordt gebruikt en misbruikt. Het is voor verschillende raads leden minder gemakkelijk op details van de begroting in te gaan. De heer Van Bijnen heeft hierop ook reeds gewezen; er is te weinig gelegenheid voor de raadsleden om de zaak voor te bereiden. Spreker wil op de eerste plaats ingaan op het feit van de equipage van het culturele leven in Breda. Hij heeft het niet zo gesteld dat de gemeente Breda een minderwaardigheidscomplex heeft. Breda heeft, zo zegt hij, een zeer belangrijk cultureel leven. Het is zijn bedoeling geweest te wijzen op de achterstand, die er in vergelijking met andere grote zuidelijke gemeenten zou kunnen ontstaan en die voor het culturele leven een verdere achteruitgang zou kunnen inluiden. Over de schouwburgbouw zal een fractiegenoot van spreker bij de behandeling van hoofdstuk VIII nog wel het een en ander zeggen. Hij gaat akkoord met het standpunt van burgemeester en wethouders dat de zaak eerst in het geheel bekeken moet worden alvorens een beslissing te nemen. Eerst zal moeten worden bezien wat de vereniging „Concordia" de gemeente zal kunnen bieden. Doch dit zal wel op zeer korte termijn moeten geschieden. Spreker is heel erg blij met de mededeling van de voorzitter betreffende de moeilijkheden ontstaan rond de feestelijkheden bij de opening van de brug bij Gorinchem. Hij is ervan overtuigd dat een wijs beraad een aanvaardbare oplossing zal brengen. Uit het antwoord van de voorzitter heeft spreker menen te beluisteren dat de voorstellen betreffende de verkeersmaatregelen reeds aan de raads leden zouden zijn toegezonden. Het is hem bekend dat de maatregelen wel ter kennis van de burgerij zijn gebracht, maar hij hoopt dat de voor stellen alsnog ter beslissing aan de raad zullen worden voorgelegd. Tot op heden zijn ze echter nog niet toegezonden voor zover hem bekend is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 413