3 NOVEMBER 1960 415 De gewenste instelling van een financiële commissie is reeds enige jaren geleden door de vorige voorzitter van sprekers fractie naar voren gebracht. Door het instellen van een vaste commissie voor het onderzoek van de gemeenterekening is vorig jaar iets in deze richting verwezenlijkt. Thans is door burgemeester en wethouders de toezegging gedaan dat belangrijke investeringen aan deze commissie zullen worden voorgelegd. Spreker noemt dit wederom een stapje verder in de richting van een financiële commissie. Spreker is benieuwd hoe de gang van zaken zal werken en afwachten of het nodig is nog een stap verder te gaan. Wethouder Bastiaansen heeft medegedeeld dat de sporthal in schets- plan gereed is. De commissie van advies en de sportraad hebben reeds advies uitgebracht. Spreker stelt burgemeester en wethouders voor zo spoedig mogelijk de plannen te bespreken in de afdeling voor openbare werken van de raad, indien in dit stadium de plannen niet gereed zijn voor behandeling in de raadsvergadering. Hij stelt dit voor om in dit stadium reeds overleg te verkrijgen met de raad. Spreker is zeer tevreden over het feit dat burgemeester en wethouders voornemens zijn aan de raad een nota voor te leggen over de totale zwem- situatie in Breda. Hij wijst erop dat ook de behoefte aan andere recreatie de belangstelling van de raad heeft. Wethouder Van Boxtel heeft de raad verklaard waarom de bejaarden nota niet gereed is gekomen. Spreker kan zich hiermede verenigen omdat dit een zeer moeilijke zaak is. Nu hij van de wethouder heeft vernomen dat de nota in concept gereed is, is hij er van overtuigd dat de bejaarden nota spoedig aan de raad zal worden toegezonden. Met wethouder Vermeulen heeft spreker weinig woordenwisseling gehad. Spreker steunt de motie van orde van de heer Van Bijnen om de nota in2ake het bouwbeleid naar een latere datum te verschuiven. Alleen al om de nota meer recht te geven op een behoorlijke behandeling, omdat hij van oordeel is dat niet binnen de gestelde tijd de behandeling van de gemeentebegroting gereed zal komen, temeer daar deze behandeling is onderbroken geworden door de feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van het jubileum van de gemeente-secretaris. Indien de behandeling van de nota naar de volgende maandelijkse raadsvergadering wordt verschoven dan is spreker bevreesd dat de nota wederom in het gedrang zal komen. Hij is voorstander van behandeling in een aparte raadsvergadering. Vervolgens wenst spreker nog enige opmerkingen van de overige fractievoorzitters te bespreken. Er is een probleem dat spreker erg ter harte gaat en waarover de heren Van Bijnen en Quadekker hebben gesproken. Beide heren hebben in hun algemene beschouwingen gesteld, dat zij voorstanders zijn van de verkoop van woningwetwoningen, die eigendom van de gemeente zijn. Spreker is over de verkoop van deze woningen niet zo enthousiast en de reden hiervan wil hij in het kort naar voren brengen: Spreker heeft ergens gelezen dat voor de aankoop van een woningwet woning aan eigen geld 2.000,nodig is. Bovendien zal men dan maandelijks 70,-— aan lasten moeten dragen. Hij weet niet of de door hem genoemde cijfers juist zijn, maar hij is er van overtuigd dat een groot gedeelte van de huidige bewoners der woningen er niet toe komen om op deze voorwaarden te kopen. Bovendien moet niet uit het oog worden verloren dat huurwoningen voor het mobile gedeelte van de bevolking voorhanden moet zijn. Spreker denkt aan de overheids ambtenaren en militairen, die regelmatig worden overgeplaatst. Aan de andere kant vraagt spreker zich af of niet een gedeelte van het gemeentelijk bezit aan woningwetwoningen kan worden afgestoten aan woningbouwverenigingen en of het onderhoud van de woningen van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 415