420
3 NOVEMBER 1960
medewerking, indien daarom verzocht wordt, om tot stichting te geraken
van een niet R.K. Kweekschool voor onderwijzend personeel, kan spreker
volledig instemmen. Hij deelt mede, dat er al eens over gesproken is
om een dergelijke school te stichten in het gebouw van de christelijke
h.b.s. Dit is echter niet mogelijk gebleken. Spreker zal de medewerking
van de gemeente hierbij op zeer hoge prijs stellen.
De heer QUADEKKER wenst allereerst de motie van de heer Van
Bijnen te steunen, houdende het voorstel tot behandeling van de nota
betreffende het huisvestings- en woningbeleid uit te stellen tot een volgende
vergadering.
Spreker ziet nog liever dat hieraan een afzonderlijke vergadering zou
worden gewijd.
De burgerzin van de echtgenote van de le burger van de gemeente,
om een gedeelte van de begrotingsdebatten bij te wonen, heeft spreker's
fractie zeer verheugd. Hij noemt haar een lichtend voorbeeld voor de
Bredanaar en een waardige opvolgster van mevrouw Kortmann.
Was spreker gisteren door de tradities gedwongen zich precies aan
de tekst van de op papier gestelde rede te houden, hetgeen wel prettig
voor de notuleurs en de pers is, in 2e instantie kan hij wat men noemt
grasduinen in de woorden van burgemeester en wethouders en de voor
zitters van de raadsfracties.
Dat hij als laatste spreker, ook in 2e instantie, aan het woord komt
heeft naar zijn mening niet alleen voordelen, doch ook nadelen, nl. „De
Bühnenfieber" spreekt voor hem een woordje mee.
Spreker zal in een min of meer ongeregelde volgorde al het gesprokene
in le en 2e instantie laten passeren, gezien door zijn bril, wat zowel
letterlijk als figuurlijk moet worden opgevat.
Gaarne zou hij willen beginnen met de opmerkingen in de algemene
beschouwingen in le instantie van de fractievoorzitter van de K.V.P.,
de heer Van Bijnen, betreffende de mogelijkheid tot aanstelling van de
gehuwde vrouw in gemeentedienst. De heer Van Bijnen noemt dit een
belangrijk besluit. Spreker is deze mening ook toegedaan, doch dan in
andere zin. Indien de vorige fractievoorzitter van de K.V.P. in de raads
vergadering van 15 januari 1958 zegt, dat hij het voorstel afwijst over
eenkomstig de eed die wij allen bij aanvaarding van het lidmaatschap
van de raad hebben afgelegd, dan vraagt spreker zich toch af, of de
eed is gewijzigd of wijzigt in principiële zaken de politiek het inzicht ook?
Doelend op de vele vormen van amusement, die mogelijk zijn, heeft
spreker het jammer gevonden, dat de heer Van Bijnen in één adem
revue, variété, cabaret, operette, shows, jazz-concerten en concerten van
harmonieën en fanfares minder hoogstaande cultuur noemt. Deze uitingen
zou spreker willen betitelen als min of meer populaire manifestaties, zoals
de voorzitter ze noemde. Deze uitlating noemt spreker op zijn minst
onvoorzichtig en wijst erop dat deze in de krant staat.
De heer Van Bijnen komt in het vervolg van zijn algemene beschou
wingen tot de vraag hoe de opname van bejaarden in de te bouwen
bejaardentehuizen zal moeten worden geregeld i.v.m. de financiële zijde.
Spreker is ervan overtuigd dat burgemeester en wethouders en de betrok
ken wethouder het standpunt van de gehele raad kennen, want deze
materie is in een gehouden raadsvergadering uitvoerig behandeld.
Wanneer de heer Van Bijnen ook in dit verband spreekt over de
uitbuiting van de arbeider in vroegere jaren, dan mag spreker misschien
zeggen, dat hij dit woord niet prettig vindt. Er werd vroeger aan de
arbeider weinig betaald, te weinig wellicht, doch naar spreker's mening
wordt eraan gewerkt deze fout te herstellen. In een branche waarin
spreker thuis is, is een speciaal fonds opgericht om de gepensioneerden
een back-service te geven, zodanig dat hun pensioen wordt opgetrokken