3 NOVEMBER 1960
429
de notulen nog eens opslaat en burgemeester en wethouders kan ver
wijten dat deze verdeling vroeger anders is voorgesteld.
Het totale project zal 35 miljoen vergen, waarvan 25 miljoen voor het
hoogspoor in enge zin en 10 miljoen voor de aanvullende werken.
Deze tien miljoen gulden komen in de huidige gedachtengang voor
rekening van de gemeente. Bij het tunnelplan aan de Terheijdenseweg is
de verdeling der kosten als volgt: 1/6 deel voor rekening van het rijk
en 5/6 deel voor rekening van de gemeente. Voor de overige 25 miljoen
gulden bestaat bij de Nederlandse Spoorwegen de geneigdheid eenzelfde
standpunt in te nemen, nl. 1/6 deel voor rekening van de Nederlandse
Spoorwegen en 5/6 deel voor rekening van de gemeente. Indien deze
verdeling niet haalbaar is, dan zullen burgemeester en wethouders trachten
bij Waterstaat nog een bijdrage los te krijgen van 1/6 deel. Deze kwestie
moet echter nog besproken worden. De verdeling van de investering
van 25.000.000,na aftrek van de kosten van de tunnel wordt dus:
1/3 gedeelte voor rekening van het rijk en 2/3 gedeelte voor rekening
van de gemeente.
De heer Van Bijnen heeft met betrekking tot deze kostenverdeling een
bemerking gemaakt. Spreker hoopt dat dit thans duidelijk is. Hij kan
namens burgemeester en wethouders mededelen dat zij hun uiterste best
zullen doen het hoogspoorplan te verwezenlijken. De moeilijkheden, die
b.v. op financieel terrein ondervonden worden, moeten echter niet onder
schat worden.
De heer Vis heeft opgemerkt dat de verkeersmaatregelen niet in de
raad zijn behandeld. Spreker wijst erop dat het nemen van verkeersmaat
regelen ingevolge raadsbesluit is gedelegeerd aan burgemeester en wet
houders. De maatregelen zijn echter wel in de verkeerscommissie bespro
ken en daarna door burgemeester en wethouders in een persconferentie
besproken, waarna publicering in de dagbladen is gevolgd. Hij deelt mede,
dat binnenkort een kredietaanvrage de raad zal bereiken.
De heer Melzer heeft gesproken over centrale inkoop van materialen
voor de dienst van openbare werken. Spreker is de mening toegedaan
dat de heer Melzer als zakenman zeker weet dat bij aankopen voor
Breda, die van grote omvang zijn, geen grotere kortingen te bedingen
zijn. Bovendien zal bij verdere centralisatie een bovengemeentelijk apparaat
nodig zijn, dat ook weer kosten met zich brengt. Het zou wel eens
kunnen zijn dat de efficiency dan wederom verloren gaat. De heer Melzer
kan ervan overtuigd zijn dat burgemeester en wethouders zich inspannen
om zo zuinig mogelijk te zijn, waar mogelijk is.
Tenslotte dankt spreker de heer Minderhoud voor zijn mededeling dat
door burgemeester en wethouders in de afdeling voor openbare werken
een goede voorlichting wordt gegeven.
De heer MELZER wijst erop dat uit de vergadering het voorstel is
gedaan de nota inzake het huisvestings- en woningbeleid in een aparte
raadsvergadering te behandelen. Door de voorzitter is echter gesteld de
nota op de agenda te plaatsen van de november-vergadering.
De VOORZITTER heeft de vrees dat er geen datum gevonden kan
worden waarop alle leden van de raad aanwezig kunnen zijn. Daarom
heeft hij voorgesteld de huisvestings- en woningbeleidnota te behandelen
op 16 november en de bejaardennota te verschuiven naar de raadsver
gadering van december.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van de voorzitter
besloten.