432 3 NOVEMBER 1960 Huizenbezitters vindt men in alle groeperingen. De klachten komen dan ook uit deze onderscheiden groeperingen. Niet te onderschatten zijn ook de hun de laatste jaren opgelegde belas tingen die zij niet hebben kunnen voorzien als: a. Door gedeputeerde staten en tot dan toe nooit geheven rioolbelas ting om de afvoer naar de Moerdijk te kunnen financieren; deze is reeds 1 maal verhoogd. b. Belasting van Heemraadschap Mark. c. Belasting van de Brabantse Bandijk. d. Tweede voorgenomen verhoging van straat- en rioolbelasting. Uw suggestie dit uit de laatste 23% verhoging te financieren gaat niet op daar deze 23 compensatie hard nodig was om de steeds op lopende onkosten aan huizen te kunnen dekken, hetgeen nog niet altijd mogelijk bleek. Een uit de vele voorbeelden die mij zijn klachten over bracht. Een kleine man, harde werker waar ik veel respect voor heb, wegens zijn hoge leeftijd, bijna 80 jaar, rentenierend, legde mij zeer aan nemelijk met cijfers uit dat hij van zijn kleine huisjes geen revenuen meer kon trekken. Formulerend. Daar deze belasting alléén op een bepaalde categorie drukt, nogmaals bevestigend dat hij juist uit alle groeperingen bestaat kan ik mij niet verenigen. Rest ons dus te zoeken naar andere belastingen waar elk zijn recht vaardig deel aan betaalt. Aan de voorgestelde logeerbelasting, door U minder aanvaardbaar ge acht, ten dele redelijk motief omdat zij pas geheven kan worden als men in een hotel of pension binnen de gemeente meer dan een week vertoeft ware misschien toch een mouw te passen. Laat ik tevoren vaststellen, dat ik deze belasting voorsta, ook al omdat de vreemdeling ze betaalt. Arnhem tracht hiernaar, terwijl ook het college van burge meester en wethouders in Den Haag vanwege het zeer grote tekort ernaar streven de wet op dit punt te doen wijzigen. Echter, mijnheer de voor zitter, zou hier een wijziging wel nodig zijn? In uw college zitten 2 juristen, terwijl ook de secretaris buiten uw college een zeer gewaardeerde spitse jurist is en U zult allen weten dat de knapste juristen zich som tijds vermoeien om civiel of strafrechtelijk de wet in tegengestelde wijzen te interpreteren of door juridische spitsvondigheidjes hün uitleg eraan te geven en deze vervolgens in praktijk te brengen. De VOORZITTER onderbreekt mevrouw Van Mierlo. Hij is van mening dat het betoog van haar in causaal verband te brengen is met de verhoging van straat- en rioolbelasting. Hij vraagt of spreekster afwijzend tegenover dit voorstel staat. Mevrouw VAN MIERLO ontkent dit. De heer VAN HOUTEN is van mening dat de rechten voor het reinigen enz. zich bij uitstek lenen voor het doorberekenen aan de ver bruikers. De voorzitter van zijn fractie heeft dit bij zijn algemene beschou wingen reeds uitvoerig betoogd. Als dit doorberekend wordt moet de dienstverlening ook zo efficiënt mogelijk gebeuren. Dit laatste zou spreker dan ook als voorwaarde willen stellen. De heer KROON deelt mede dat zijn fractie-voorzitter bij de algemene beschouwingen reeds heeft medegedeeld dat zijn fractie geen overwegende bezwaren heeft, doch alleen met als achtergrond de gemeentefinanciën. Hij vindt het voorstel niet zo erg prettig en niet aangenaam voor de burgerij, doch is van mening dat geen andere weg gevolgd kan worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 432