3 NOVEMBER 1960 435 Het moet dus mogelijk zijn de zaak anders te verdelen. Een gedeelte der verhoging van de emmerbelasting zou kunnen worden overgebracht naar de straat- en rioolbelasting; een naar sprekers mening krachtiger draagvlak. Mevrouw Van Mierlo kan hij gerust stellen; de straat- en rioolbelasting wordt niet alleen geheven van huiseigenaren. Ook de bedrijven, groot en klein, vallen onder die belasting. In het voetspoor van de heer Kramers, om onze medeburgers de ver hoging aanvaardbaar te maken, kan ook nog gezegd worden: het kost maar 0,2 ct. per liter en waar kom je vandaag de dag daarvoor klaar. Uit de brief van gedeputeerde staten van 15 juni 1960 heeft spreker begrepen, dat binnen het raam van de voorschriften de gemeenten nog enige vrijheid hebben. Als dit zo is dan gaat volgens hem de redenering van wethouder Meijs niet op. De heer VAN WERKHOOVEN deelt mede, dat uit artikel 7 van de verordening niet blijkt dat de kleine gezinnen voor het gebruik van de 2e vuilnisemmer 18,.per jaar moeten betalen. Spreker verzoekt dit artikel alsnog aan te vullen. De heer MELZER vraagt of de raad het organisatierapport over het gemeentelijk vervoerbedrijf ter inzage kan krijgen. Wethouder MEIJS antwoord de heer Kramers dat in rekening brengen van ƒ1,voor de 2e en 3e vuilnisemmer voor de gemeente geen per ceptiekosten medebrengt. Het brengt geen administratiekosten met zich mede, omdat de man reeds cliënt is en de nota alleen met ƒ1,moet worden verhoogd. Inderdaad heeft hij de vraag van de heer Van den Eeden vergeten. De tariefsverhoging uitsmeren over b.v. 2 jaren, meent spreker ten stel ligste te moeten afraden. Wanneer wij thans een lager bedrag voor de reinigingsrechten gaan vaststellen, zal dit worden gekort op de subjectieve uitkering van het rijk. Men moet er geen handeltje van maken en niet marchanderen. Voorgeschreven door het rijk is een opbrengst van 2, per inwoner en het voorstel van burgemeester en wethouders vertegen woordigt een equivalent daarvan. Aan de heer Melzer deelt spreker mede er geen enkel bezwaar tegen te hebben dat het rapport bij verschijnen ter visie van de raad wordt gelegd. De heer KRAMERS komt nog terug op de kleine gezinnen, die twee emmers gebruiken. In de flat waar spreker woont is dit zo. De regeling is dan zo, dat een emmer gebruikt wordt terwijl de tweede buiten staat voor de huisvuilophaaldienst. Er is altijd een emmer in reserve. Hiervoor zal dus in het vervolg 18,.per jaar extra moeten worden betaald. Men zal het vuil, wanneer de emmer buiten staat, dan in een kist deponeren. De gemeente verliest dan de revenuën van deze flat, waar zo ongeveer 60 huisgezinnen wonen. Wethouder MEIJS deelt mede, dat de bewoners van deze flat dan wellicht een eigen emmer kunnen aanschaffen. De VOORZITTER zegt dat uit de woorden van wethouder Meijs duidelijk is gebleken dat er weinig speelruimte voor de gemeente is gelaten. De subjectieve uitkering van het rijk mag niet in gevaar gebracht worden. De vuilnisemmers voor de gezinnen worden geledigd beneden de kost prijs. Voor de overigen wordt de kostprijs in rekening gebracht. Spreker ziet in de uit de raad voortgekomen suggesties geen baat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 435