3 NOVEMBER 1960 437 gefinancierde eigen woning zullen duperen, evenals degene die van de inkomsten van enige huisjes moet leven. Het zal echter technisch wel niet mogelijk zijn om het principe van de draagkracht welke uw college meent te introduceren met haar belastingvoorstellen nader te verfijnen voor deze categorieën. Tenslotte wil ik nog een opmerking maken inzake de tariefstelling voor de grote vervuilers. Hoewel er mogelijk bezwaren zullen zijn van wege het industrialisatiebeleid, komt het me voor dat deze categorie hun meerkosten moeten betalen. Uw voorstel is daarom naar mijn mening nog niet geheel „rond" voor dat voor deze categorie de tarieven bekend zijn en ik verwacht daarom dat U binnen afzienbare tijd zult komen met het sluitstuk van dit agenda punt. De heer KROON kan zeer kort zijn. Dit voorstel is wederom een gevolg van de sanering van de gemeente-financiën. Spreker is met de heer Zijtregtop van mening dat de z.g. grote vervuilers ook hun bijdrage in de kosten zullen moeten leveren. In het voorstel wordt door burge meester en wethouders medegedeeld dat aan deze heffing tal van moeilijk heden zijn verbonden, die een nadere bestudering vragen en waarop burge meester en wethouders te zijner tijd zullen terugkomen. Spreker vraagt of burgemeester en wethouders deze heffing van groot financieel belang achten en of de bestudering lang op zich zal laten wachten. De heer MELZER zegt bij zijn algemene beschouwingen reeds het nodige te hebben gezegd. Spreker vraagt of het mogelijk is met gedepu teerde staten contact op te nemen over het feit, dat de burgers van Breda reeds getroffen worden door de lasten van de Brabantse Bandijk, terwijl in gemeenten als Eindhoven en Tilburg dit niet het geval is. Kan de verhoging thans niet beperkt blijven tot 1 jaar in verband met het te houden gesprek met gedeputeerde staten. De VOORZITTER deelt mede, dat de rechter op 14 december a.s. de kwestie van de Brabantse Bandijk zal behandelen. Wethouder MEIJS zegt dat de heer Zijtregtop uiteindelijk toch wel met het voorstel van burgemeester en wethouders akkoord gaat. Inderdaad wordt een bepaalde groep van de burgerij in Breda getroffen, nl. de eigenaren van onroerende goederen. Spreker noemt het een onaangename taak voor burgemeester en wethouders om met dit voorstel te moeten komen. Voor dit voorstel geldt hetzelfde als voor het voorstel betreffende de reinigingsrechten. Burgemeester en wethouders zouden zeker niet met beide voorstellen gekomen zijn indien de begroting sluitend was. Een verhoging van de straat- en rioolbelasting zal in verschillende gemeenten moeten plaats vinden, b.v. 8 dagen geleden heeft de gemeente 's-Graven- hage een besluit tot verhoging genomen. Met betrekking tot de grote vervuilers deelt spreker mede binnen afzien bare tijd met een voorstel te zullen komen. Of de tarifering van deze „grote vervuilers" gelijk zal zijn aan de kostprijs, kan hij momenteel nog niet mededelen. De studie is ter hand genomen in overleg met de andere grote gemeenten in Noord-Brabant. De bedoeling ligt voor een algemene gedragslijn voor te stellen. Betref fende de opbrengst durft spreker thans geen enkel getal te noemen. De voorgestelde verhoging slechts voor één jaar vast te stellen, zoals door de heer Melzer is voorgesteld, is volgens spreker niet nodig, immers volgend jaar zou de raad, zo hij van oordeel is dat dit nodig is, de ver hoging wederom in kunnen trekken. Spreker benadrukt dat burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 437