440 4 NOVEMBER 1960 meerdere sprekers al de nodige opmerkingen zijn gemaakt, zou ik toch be gaarne een opmerking willen maken betreffende de bedrijfstarieven. In be het antwoord op het Centraal Rapport is toegegeven, dat de bestudering ee van het vraagstuk der bedrijfstarieven een ingewikkelde en tijdrovende bezigheid is. Er is ten aanzien hiervan een stap in de goede richting gedaan, doordat de vereniging van gasbedrijven en waterbedrijven hier- aE over rapporten hebben uitgebracht. Evenzo geldt dit ten aanzien van de or lichtbedrijven. Het verheugt ons dit te vernemen, omdat naar het schijnt ten aanzien van tarieven tussen de diverse gemeenten nog al vrij grote verschillen zijn. Wij zullen dan ook met grote belangstelling de door het sc college beloofde nota tegemoet zien, waarbij wij hopen, dat de rapporten, vc door de vereniging van gasbedrijven uitgebracht, een richtsnoer mogen zijn. dr ro De heer ZIJTREGTOP zegt, dat de winst van de nutsbedrijven vol- de gens de overgelegde stukken zal stijgen tot 650.000,Bij de beoor- nu deling van dit cijfer dient er rekening mede te worden gehouden, dat naast til de normale rente en afschrijvingen op het geïnvesteerd vermogen in het wi elektriciteitsbedrijf er reserveringen voor toekomstige vervangingen zullen ee plaats vinden, welke gesteld worden op 176.000,Deze reservering er is bedrijfseconomisch volledig op zijn plaats. Daarom is het teleurstellend, te: dat gelijke reserveringsmogelijkheden niet plaats vinden voor het gas- en vc waterbedrijf. Hij zou er op willen aandringen om indien de winst hoger 9a zal zijn dan het geraamde bedrag dit meerdere evenals voorheen te Wl storten in de reserve voor achterstallig onderhoud en vernieuwingen. Pl Gezien de hoogte van de reserves rijst volgens spreker ook de vraag ta of verdergaande vernieuwing niet geheel of gedeeltelijk bekostigd kan worden uit de reserves. Het houden en het op peil houden van reserves is een gezonde bedrijfspolitiek, doch het gaat niet aan om deze reserves ka telkenjare te versterken, terwijl de uitgaven, waarvoor deze reserven 4a bestemd zijn, uit de lopende middelen te bekostigen. Spreker zou gaarne vs vernemen welke plannen het college van burgemeester en wethouders kc heeft met het opnemen van deze reserves, met name of er nog verder- ev gaande opvoering van de reserves is te verwachten zonder concrete tel bestemming. te In het antwoord op het Centraal Rapport wordt voorzichtig gezinspeeld op de mogelijkheid van tariefswijziging in verband met de te verwachten de investeringen. In dit verband wil spreker wijzen op een tweetal merk- cu waardige feiten, welke het exploitatiebeeld van de nutsbedrijven scheef ku trekken. In de eerste plaats betreft dit de rente van de reserveringen. ni< Deze reserves, welke gecreëerd zijn ten koste van de nutsbedrijven, zijn do bij de leningsdienst ondergebracht. De opbrengst komt nu niet het betrok- en ken bedrijf ten goede, maar de algemene dienst. Op de tweede plaats wijst ov spreker er op, dat tot de vaste activa van het bedrijf de straatverlichting z'i behoort. De afschrijvingsbedragen op de lantaarnpalen zijn zeer hoog, z'ï ruim 300.000,De tarieven, die de algemene dienst voor de straat- z'j verlichting aan het bedrijf betaalt, zijn afgestemd op de naakte kostprijs on zonder overhead en zonder met deze vaste lasten rekening te houden. Dit ze is dus anders dan bij de normale stroomtarieven, die uiteraard ook de dil vaste lasten van het bedrijf goed moeten maken. Als men dus rekening houdt met deze wijze van toerekening der straat- vil verlichtingskosten, moet de werkelijke winst van de nutsbedrijven gesteld v° worden op 650.000,62.500,(rente van de reserves) kli 300.000,(vaste lasten straatverlichting). Dit is dus ruim 1.000.000,na of 10,per inwoner. Is deze winst niet te hoog? In het totale beeld van an de begroting maakt dit natuurlijk geen verschil, omdat de algemene dienst de vaste lasten van de straatverlichting zou moeten betalen. 23 zo; De heer VAN CAULIL vraagt, als de elektriciteitstarieven worden 9°

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 440