4 NOVEMBER 1960 441 bezien, om dan rekening te houden met de tarieven van de horeca bedrijven. Hij verzoekt de mogelijkheid te overwegen tot invoering van een nachttarief voor deze bedrijven. De heer MELZER kan zich bij de woorden van de heer van Caulil aansluiten. Een café is ook een bedrijf. Hij verzoekt deze bedrijven niet onnodig zwaar te belasten. De heer KROON zegt, dat zijn fractievoorzitter bij de algemene be schouwingen reeds over de nutsbedrijven heeft gesproken. De nutsbedrij ven moeten niet de kurk zijn, waarop de gemeente-financiën straks gaan drijven. Als men het bedrag van 350.000,zo maar gaat verhogen tot rond 650.000,-dan worden er moeilijkheden geschapen en is men op de verkeerde weg. Een herziening van de tarieven zal dan het gevolg moeten zijn. De nutsbedrijven mogen nimmer het sluitstuk van de begro ting zijn. Gezien de begroting hadden de tarieven al lager moeten zijn. De wethouder heeft zich in zijn antwoord aan de fractievoorzitter eigenlijk een beetje aan de oppervlakte gehouden. In eerste instantie is gesteld, dat er een zodanige winst moet zijn, opdat de nodige reserveringen en inves teringen kunnen worden gedaan. Investeringen zijn inderdaad van belang voor de toekomst. Spreker maakt zich zorg over de weg, die gevolgd gaat worden. Nu moet namelijk 650.000,aan de algemene middelen worden toegevoegd voor het sluitend maken van de begroting. Dit stand punt is geen gunstig perspectief voor de toekomst, zeker niet als dit tot tariefsverhoging aanleiding zou moeten geven. Wethouder MEIJS zegt het met diverse opmerkingen eens te zijn. Hij kan in de gedachtengang van de sprekers inkomen, alleen is het jammer, dat zij een ander standpunt in zullen moeten gaan nemen. Dat de rente van de reserves aan de bedrijven ten goede zouden moeten komen is vol komen logisch; dit is in het verleden ook altijd gedaan. Het is de gemeente evenwel door gedeputeerde staten met aandrang opgelegd om deze rente ten gunste van de algemene dienst te brengen. Men is verplicht deze weg te volgen. Mogelijk is de heer Zijtregtop het nog niet hiermede eens: misschien in de toekomst wel. Uiteindelijk is het toch juist. Betrokkene heeft een cal culatie gemaakt van op zichzelf staande feiten; hij zou mogelijk gelijk kunnen hebben, doch de resultaten van 1960 zijn nog niet bekend, ook niet die van 1961. Het eindresultaat van 1.000.000,lijkt wel hoog, doch het is nog geen grote handelswinst. Het college van burgemeester en wethouders zal de reserves niet verder vormen dan nodig is; het is overigens moeilijk aan te geven, welke reserves nog nodig zullen zijn. Er zijn nog diverse belangrijke objecten, waarvan de consequenties nog niet zijn te overzien. Wanneer de berekeningen inzake nieuwe tarieven gereed zijn, verwachten burgemeester en wethouders ook meer inzicht te hebben omtrent de noodzakelijke hoogte van de reserves. Te gelegener tijd zal zeker van de reserves gebruik gemaakt moeten worden; gedeeltelijk spreekt dit vanzelf. Wat de opmerking van de heer Zijtregtop met betrekking tot afschrij ving op lantaarnpalen betreft, kan spreker in zekere zin wel meegaan; voor een deel moeten de verbruikers dit dus in de tarieven medebetalen. Hij wil gaarne de toezegging doen, dat hij deze materie op zijn details nader wil bekijken bij de tarievennota om na te gaan of mogelijk een andere gedragslijn kan worden gevolgd. Ook een eventuele herziening van de tarieven voor de horecabedrijven zal bij de tarievennota worden behandeld. Spreker is niet ongenegen zonder enige toezeggingen te doen t.z.t. te bekijken of voor deze cate gorie iets extra zal kunnen worden gedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 441