444
4 NOVEMBER 1960
Mevrouw VAN MIERLO zegt, dat in het antwoord op het Centraal
Rapport staat, dat de huur van dienstwoningen wordt vastgesteld met
toepassing van artikel 8 der bezoldigingsregeling ambtenaren op jaar
salaris. Dit artikel luidt: „Voor het van gemeentewege verstrekte genot
van woning, vuur, licht en/of water wordt op de bezoldiging een korting
toegepast, als door burgemeester en wethouders in elk bepaald geval, voor
zover mogelijk en redelijk in overeenstemming met de regeling dienaan
gaande in het bezoldigingsbesluit voor de burgerlijke rijksambtenaren,
wordt vastgesteld". Spreekster verzoekt deze korting niet toe te passen,
maar de normale huur te berekenen, desnoods met loonsverhoging als
compensatie. Ook is gesteld, dat in de woning aan de Wilhelminasingel
enige vertrekken door vocht niet bewoonbaar zijn. Als het een particuliere
woning zou zijn, dan zou de eigenaar deze woning moeten herstellen, an
ders zou de huurder naar de bouwpolitie kunnen gaan. De gemeente zal
als eigenaresse van de woningen toch zeker het goede voorbeeld moeten
geven.
Voorts verzoekt spreekster mede te delen of de gemeente de contributies
onder volgnr. 22 bedoeld, verplicht is te betalen.
De heer MENDES is geschrokken van een winst van 1.000.000,
Op een omzet van 10.000.000,is dit echter nog niet veel. Waar ligt
het plafond van de winst?
De VOORZITTER zegt, dat de wethouder toch duidelijk heeft mede
gedeeld, dat dit nog in onderzoek is.
De heer RATTINK merkt op, dat de contributies betaald worden naar
de omzet en de maximale belasting. Hoe meer men verwerkt, hoe meer
contributie betaald moet worden. Spreker vraagt of het mogelijk is daar
verandering in te brengen; is er een limiet te stellen? Het gaat om een
totaalbedrag van rond f 25.000,
De heer VAN DUIJL zegt, dat omtrent de hoogte van de winst geen
voorschriften zijn gesteld. Het is ook moeilijk aan deze winst een plafond
te stellen. Bekend is, dat een van de factoren hierbij is de behoefte aan
middelen voor de algemene dienst.
Wethouder MEIJS zegt zeker niet boos te zijn als mevrouw Van
Mierlo met betrekking tot de verhuur van de dienstwoningen goed wil
doen. Het is in ieder geval niet mogelijk om de salarissen te verhogen;
deze zijn vastgesteld volgens richtlijnen van het rijk. Mevrouw Van Mierlo
wil laten uitkomen welk profijt tegenover een dienstwoning staat; zij wil
de juiste huur laten betalen. Men moet evenwel niet vergeten, dat meestal
genoegen moet worden genomen met een woning, die niet op prijs wordt
gesteld. Als de gemeente dan nog een hoge huur vraagt voor een woning,
die in een bepaald milieu staat, zou niet juist zijn.
Voor wat de contributies betreft deelt spreker mede, dat deze niet zijn
voorgeschreven. Wel hebben de gemeenten als het ware een morele
dwang om de contributies te betalen. In onderling overleg is een contri
butie opgesteld, die ook nodig is om de kosten van de vereniging te kun
nen dragen. Aan de instituten moet men grote waarde toekennen. Spreker
zegt destijds met wethouder Van Houten de KEMA te Arnhem te hebben
bezocht. Wat dit bedrijf voor het land betekent en welke waarde men er
aan moet toekennen, is hem eerst na dit bezoek gebleken. De contributies
liggen zonder meer niet vast. Hoe meer gasafname, hoe meer betaald
moet worden. De commissie gasvoorziening Zuid-Nederland maakt een
begroting op en kijkt wat men nodig heeft, soms is het wat meer en soms
wat minder. Er wordt wel vastgehouden aan de omzet, doch niet aan het