Voortzetting vergadering 4 november 1960
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer MENDES interesseert zich bijzonder voor de aankopen, welke
onder volgnummer 52 worden verantwoord. Er doen zich daarbij zeker
wel eens waardevolle aanschaffingen voor. Kunnen burgemeester en wet
houders eenmaal per jaar een overzicht verstrekken van deze aankopen?
De VOORZITTER heeft tegen het verstrekken van een dergelijke
opgave geen bezwaar. In het afgelopen jaar zijn er geen aanschaffingen
geweest behoudens wat zilverwerk dat aan het stedelijk museum in bruik
leen is verstrekt.
Hoofdstuk II wordt vastgesteld.
HOOFDSTUK III.
De heer KAMPHUYS zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Het vorig jaar mocht ik bij de behandeling der begroting 1960 onder dit
hoofdstuk in het algemeen het volgende opmerken aan het eind van een
betoog betreffende het verkeer:
„Naast de volksvijand no. 1, de woningnood, die schijnbaar
afneemt, komt een andere volksvijand opzetten, dus volksvijand
no. 2, die dagelijks honderden slachtoffers maakt. Het is een edele
strijd om tegen deze vijand op te trekken. Moge dan de volgende
begroting een opgewekter beeld te zien geven dan dit jaar het
geval was."
En thans zijn we een jaar verder, mijnheer de voorzitter, en we kunnen
het afgelopen begrotingsjaar overzien en moeten dan helaas constateren dat
van deze wens niets is terecht gekomen.
Integendeel, in het gehele land stijgt het aantal ongelukken, al dan
niet met dodelijke afloop, onrustbarend, zodat er thans gesproken kan
worden van een nationale ramp die dreigt op het gebied van de verkeers
veiligheid te ontstaan.
Ook in onze stad ontkomen wij niet aan het algemene beeld wat het
land geeft: het totaal aantal aanrijdingen in de periode van 1 september
tot 31 augustus is volgens uw opgave 1256 gevallen, waarvan 20 doden,
39 zwaar gewonden en 476 gewonden.
Als we hiernaast bedenken, hoeveel leed er veroorzaakt wordt bij de
nabestaanden die een dode te betreuren hebben tengevolge van dit ver
keer, komen deze cijfers wel in een schril licht te staan en is het niet
verwonderlijk dat overal uitgezien wordt naar middelen om deze stroom
van ongelukken te keren.
Uit uw opgave betreffende het aantal verkeersovertredingen van 1 sept.
1959 tot 31 juni 1960, waarbij een aantal van 12638 uit de bus komt, blijkt
wel dat de politie volle aandacht besteedt aan het verkeer. Uit deze cijfers
van 12638 noteerde ik de volgende groepen: