486
4 NOVEMBER 1960
op de tentoonstellingen. Deze zijn wel het meest spectaculair. De directie
van de Beijerd is wel in overleg met burgemeester en wethouders doende
om de culturele evenementen over diverse takken van cultuur te sprei
den. Hij zal zich terzake van de nodige adviseurs voorzien.
Er is nog gesproken over het limiteren van de subsidies, welke naar
het inwonertal worden gegeven. Spreker acht deze gedachte niet ver
werpelijk. Hij wil dit nog eens bespreken met de besturen der overige
drie grote steden in Brabant. Er zijn nu eenmaal bepaalde afspraken ge
maakt en daarom moet men nu niet verder op dit punt aandringen. Het
is beter af te wachten hoe het verdere overleg verloopt.
De heer Hulskramer kan spreker tenslotte mededelen dat bij de samen
stelling van de jeugdadviesraad inderdaad ook aan het „vrouwelijk
element" is gedacht.
De heer RATTINK meent enkele dingen duidelijk te moeten stellen.
Uit hetgeen hij heeft gezegd mag niet worden geconcludeerd dat dit is
bedoeld als kritiek op de sportstichting. Spreker heeft niet gezegd: er
moest iets gebeuren. Spreker heeft begrip en waardering voor de sport
stichting. Spreker wil overigens gaarne het nadere beraad over de doel
stellingen van de sportstichting afwachten alvorens een definitief oordeel
uit te spreken.
De wethouder heeft gezegd dat het wel eens niet vlot met het verkrijgen
van financiële gegevens van de verenigingen. Men zal toch moeten beseffen
dat er grote bedragen beschikbaar worden gesteld voor de sport en
daarom dient men de gevraagde gegevens vlot te verstrekken. Spreker
heeft de club, die „De Blauwe Kei" bespeelt als voorbeeld genoemd; hij
kan niet aannemen dat de ontvangsten gelijk zijn aan de kosten. Spreker
wil gaarne, als er te zijner tijd een rapport van de sportstichting komt,
inzage hebben van de financiële verslagen. Spreker wil inzicht hebben in
deze materie om zich hierop dan te bezinnen. De sportstichting beschikt
over enorme bedragen en het lijkt hem geen onredelijke eis als haar
begroting moet worden goedgekeurd dat ook de basis bekend is.
Wat betreft het niet heffen van entrees door de hockeyclubs meent
spreker dat de gemeente in deze niet afhankelijk behoeft te zijn van de
mening van de bond. De clubs zullen dit zelf moeten regelen. Als een
hockeyclub 2000,subsidie krijgt voor een evenement, is het niet
onredelijk dat zij zelf ook voor middelen zorgt.
Tenslotte wijst spreker in verband met het zomeravondvoetbal op de
noodzaak van kleedgelegenheden.
De heer VAN HOUTEN wijst er op dat als hij gezegd heeft: er moet
met de sportstichting iets gebeuren, bedoeld is te zeggen dat de raad te
weinig invloed heeft. Hij heeft niet gezegd dat de sportstichting het niet
goed doet. Het betoog van de heer Rattink in tweede instantie wil hij
graag onderstrepen.
De heer A. C. BASTIAANSEN wil wel degelijk erkennen dat er voor
trekkers in de cultuur bestaan. Het is hem echter niet duidelijk gemaakt
dat zijn betoog onjuist was. Hij heeft alleen maar een globale opstelling
gemaakt en doen blijken van zijn gereserveerde houding ten opzichte van
de subsidieverdeling. Deze tendeert naar een verder uit elkaar gaan
van de diverse richtingen.
De heer MENDES wil in de tweede instantie gaarne ingaan op het
betoog van de heer A. C. Bastiaansen. De actieve vrijetijdsbesteding is
ongetwijfeld zeer belangrijk. Het is de laagvlakte der cultuur, welke welig
in liefde bloeit. Er zijn echter steeds twee partijen, uitvoerenden en toe
horenden. De heer Bastiaansen wil toch niet alleen maar een uitvoerende