4 NOVEMBER 1960
489
bare wordt gepresteerd. Ik denk b.v. aan de wandtapijten ten toonstelling
van Lurcat, aan de expositie van „De beweging van Christus" van
Rogier v. d. Weyden, aan kamermuziekavonden gegeven door het
Smetanakwartet, vermoedelijk het beste strijkkwartet ter wereld, en door
Ingrid Haebler, een van de beste Mozart-vertolksters en aan de openings
avond van dit seizoen door het strijkorkest Benedetto Marcello, waarbij
de toehoorders van zeer schone en ontroerende muziek hebben mogen
genieten. De Beyerd begint reeds vermaardheid te genieten bij pers en
publiek, kunstenaars en museumdirecties. Ik heb dan ook alle waardering
voor het werk van de directeur van de Beyerd. Het is zaak, dat hij voor
de verdere ontwikkeling van De Beyerd op de steun van uw college en
van de raad kan rekenen.
In welke richting deze ontwikkeling ook zal gaan, men zal er steeds
op bedacht moeten zijn, dat het instructieve werk tot een belangrijk deel
van de taak van De Beyerd zal blijven behoren. Ook de publiciteit, en
ik denk daarbij ook aan de omliggende gemeenten, mag niet verwaarloosd
worden.
Volgnrs. 594 m, 600 f en 608.
Ik kan na lezing van de ter inzage gelegde jaarverslagen van de
Culturele Werkgemeenschap, de Jeugdnatuur wacht afdeling Breda en de
gemeentelijke sportstichting slechts herhalen, wat ik bij de vorige begro
tingsbehandeling heb gezegd, n.l. dat ik zeer veel waarde hecht aan deze
werkzaamheden in het belang van een zinvolle vrijetijdsbesteding, van het
bijbrengen van liefde tot de natuur en van de lichamelijke opvoeding en
de sport voor onze Bredase jeugd. Mijn dank aan al degenen, die bij
deze arbeid betrokken zijn.
De heer KAMPHUYS heeft de indruk dat de heer Van Werkhooven
slecht op de hoogte is van het werk van „De Beijerd".
Volgnr. 574.
De openbare leeszalen en bibliotheken verkeren ten aanzien van hun
financiën in hoge nood. Van het raadsbesluit tot subsidieverhoging is
nog niets terechtgekomen. Zijn er maatregelen genomen om deze kwestie
met Gedeputeerde Staten te bespreken?
Wethouder BASTIAANSEN kan het betoog van de heer Mendes
onderschrijven. Hij is daarentegen geschrokken van het feit dat de heer
Van Werkhooven de Beijerd een geldverslindende instelling heeft genoemd
met een pover resultaat. Het is een grof onrecht dit te stellen.
Maatregelen met betrekking tot de goedkeuring van de nieuwe subsidie
regeling voor de leeszalen en bibliotheken zijn al genomen in zoverre dat
deze ter provinciale griffie is besproken. Het gevecht is nog niet be
ëindigd.
Wat de muziekschool betreft wordt de nadere uitwerking der plannen
afgewacht.
De heer VAN WERKOOVEN heeft niet over een pover resultaat
van de Beijerd gesproken. Hij heeft wel het financiële resultaat op het
oog gehad. Hij wenst aantekening, tegen de hoogte van het subsidie aan
de Beijerd te hebben gestemd.
Hoofdstuk VIII wordt vastgesteld.
HOOFDSTUK IX.
Hoofdstuk IX wordt vastgesteld.