48 17 FEBRUARI 1960 Het is voor de stemming van de mensen en het ordelijk verloop van bedoelde plechtigheden en tevens voor het kunnen deelnemen van betrok ken eigenaars en personeel. Antwoord: Het is om praktische redenen niet wel doenlijk in de a.p.v. allerlei uitzonderingsbepalingen ten aanzien van het sluitingsuur voor café s en aanverwante bedrijven op te nemen. Wij menen het aan de fijngevoelig heid van belanghebbenden te mogen overlaten of zij hun bedrijven op dagen, als bovenbedoeld, al dan niet vroeger willen sluiten. Wel is de burgemeester bereid er op te doen toezien dat op dergelijke dagen geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om het sluitings uur later te stellen dan normaal. Vraag: Bij de behandeling van de begroting 1960 is geklaagd over het lawaai dat de veegauto's veroorzaken. Antwoord: Door het vervoerbedrijf zal bijzondere aandacht worden besteed aan het tijdig vernieuwen van de rubber aanslagblokjes van de achterklep. Het lawaai, dat aan de werking van de machine eigen is, is niet te beperken. Bij het eventueel bestellen van nieuwe machines zal over dit punt echter wel overleg met de fabrikant worden gepleegd. Vraag: De heer RA'i'TINK zegt, dat het ijs in het Van Sonsbeeckpark berijd baar schijnt te zijn. Er zijn vele personen die daar graag willen gaan schaatsen. Zij worden echter door de politie weggejaagd, omdat het gras langs de vijver plat getrapt wordt. Gaarne wil spreker de voorzitter uitnodigen, de politie te instrueren, dat het ijs daar mag worden bereden mits het berijdbaar is. Met de restrictie dat het ijs berijdbaar is, geldt dit verzoek voor nu en eventueel komende gelegenheden. Antwoord: Zolang het ijs op de vijvers in openbare plantsoenen en parken tijdens een vorstperiode door de dienst van openbare werken niet is goedgekeurd, zal niemand op de vijvers en het daaromheen gelegen gras worden toe gelaten. Deze maatregel is niet genomen om het plattrappen van het gras te voorkomen, doch om ongevallen te voorkomen. Vraag: Bij de behandeling van de begroting 1960 heeft de heer HULSKRAMER andermaal gevraagd om een opgave van het aantal woningen waarin men slechts beschikt over een tapkraan en het gemiddeld waterverbruik in deze woningen. Antwoord: Het blijft bij ons college bezwaar ontmoeten een onderzoek in te stellen naar de door de heer Hulskramer verlangde gegevens. In onze brief van 7 augustus 1959, no. F/36, welke opnieuw ter visie wordt gelegd, hebben wij o.i. voldoende cijfers en argumenten aangevoerd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 48