16 NOVEMBER 1960
505
ben nog aan het maatschappelijk leven deel te hebben. In Eindhoven,
waar men veel aan de huisvesting voor bejaarden doet, heeft men al
reeds een aantal van deze kleine woningen gebouwd in verschillende
nieuwe wijken. En de praktijk heeft bewezen dat deze huizen direct na
oplevering al weg zijn, zodat voor gebrek aan belangstelling geen vrees
behoeft te bestaan. Ik zie dan ook met belangstelling de in uitzicht ge
stelde nota over huisvesting van bejaarden tegemoet.
Verder heb ik op blz. 10 van de nota gelezen, dat bij het in de toekomst
overdragen van een gedeelte van het gemeentelijk woningbezit aan wo
ningbouwcorporaties de gemeente bij het toewijzingsbeleid ten nauwste
betrokken dient te blijven. Hiermee ben ik het volkomen eens. In tegen
stelling hiermee wordt in de nota op blz. 8 gesteld, het eigendomsrecht op
woningen nog meer dan al gebruikelijk was tot gelding te laten komen.
Hoe zal echter de uitwerking hiervan zijn?
Als U in de in de toekomst te hanteren interne richtlijnen stelt, dat ieder
gezinshoofd, dat een bereidverklaring van een huiseigenaar weet te be
machtigen, zich verzekerd kan weten van een vestigingsvergunning, dan
kan het gebeuren dat in grote huizen kleine gezinnen of echtparen zonder
kinderen komen te wonen. Temeer omdat het voor de huiseigenaren ook
aantrekkelijker is om kleine gezinnen in hun huizen te hebben, daar de
slijtage van hun woningen dan ook geringer is. Alleen al daardoor is de
kans op een woning voor grote gezinnen al geringer.
Met een soepeler huisvestingsbeleid in deze sector kan ik meegaan,
indien er de restrictie aan verbonden wordt, dat de grote huizen niet aan
kleine gezinnen of aan echtparen zonder kinderen ter beschikking worden
gesteld.
Tenslotte nog iets over geluidshinder in flats. Nu er weer nieuwe
bouwplannen op realisatie wachten, waaronder ook weer een aantal flats,
zou het aanbeveling verdienen nog eens extra aandacht te schenken aan
de geluidshinder, die de bewoners van deze woningen van elkaar onder
vinden. Het in die woningen doordringende lawaai is een der grootste
kwellingen voor de bewoners. Allerlei onderzoekingen hebben aangetoond,
hoezeer men daaronder lijdt.
Daarom hebben de Vrouwen Adviescommissies voor de woningbouw
hun jaarlijkse landdag ditmaal besteed aan het onderwerp: lawaaibestrij
ding. Professor Kosten uit Delft hield een inleiding over dit onderwerp,
waaruit bleek, dat voor 0,85 per week boven de geldende huurprijzen
er woningen kunnen worden gebouwd met een redelijke bescherming tegen
geluidshinder. Het zoveel mogelijk geluiddicht bouwen is, heb ik wei
begrepen, een heel technische aangelegenheid, waaraan, wil het goed
gebeuren, geluidstechnische deskundigen te pas moeten komen.
Maar allereerst zouden de bouwverordeningen waarborgen moeten
scheppen voor een behoorlijke geluidsisolatie. Verder zou het toezicht van
geluidstechnische deskundigen verplicht moeten zijn. In andere landen, o.a.
Duitsland en Engeland kent men dit soort voorschriften ook.
Dr. Cohen, medisch adviseur voor huisvestingsproblemen van de Arn
hemse G.G.D., sprak over de menselijke en medische problemen rond de
hoogbouw. De trappenhuizen, zo zei hij, veroorzaken veel ellende. Uit een
enquête is dan ook gebleken, dat 70 van de flatbewoners last onder
vinden van het lawaai in de trappenhuizen. Ook hieraan kan blijkbaar
door geluidstechnische voorzieningen nog heel wat worden gedaan.
Over het algemeen is mij uit de lezing van professor Kosten wel duide
lijk geworden, dat er zonder veel kosten nog heel wat te doen of te ver
mijden is, waardoor geluidshinder kan worden voorkomen. En wanneer
dit kan gebeuren voor 0,85 boven de geldende huren, dan ben ik van
mening, dat we dit niet mogen nalaten, omdat een ieder dit bedrag er wel
graag voor zal over hebben. Mocht blijken, dat dit niet het geval is, dan
zou bet ten koste van een of andere luxe of comfort moeten gaan, omdat