520 16 NOVEMBER 1960 schadeloosstelling wilt verbinden voor de eigenaren van de woningen in toi die straten. Uw nadere opvattingen omtrent dit vraagstuk zie ik gaarne be tegemoet. wc Met grote belangstelling verwachten wij Uw afzonderlijke nota over tij< het huisvestingsprobleem van de bejaarden. de roi De heer MOL heeft met veel genoegen de nota doorgenomen en met niet minder genoegen geluisterd naar de uitvoerige beschouwingen in de n;( raad. Hij acht het niet juist uitvoerig op alle onderdelen in te gaan. Op bii pagina 20 wordt gezegd, dat zolang nadere gegevens niet ter beschikking je staan, het het beste is de tot nu toe aangehouden verdeling tussen hoog- Jq en laagbouw te bestendigen. Deze verhouding is al vele jaren een punt jjjj van besnreking in de raad. Spreker is van mening, dat er meer eengezins- ge woningen en minder étagewoningen moeten komen. Geen gezin met kin- deren voelt zich prettig op een étagewoning. Het gezinsleven kan op een ve étagewoning niet tot ontplooiing komen. Etagewoningen zijn bestemd voor be' gezinnen zonder kinderen voor alleenwonenden en aflopende gezinnen. we Spreker wijst op een artikel in het blad „Cobouw" van de hand van prof. jb Van Beusekom, die zich bezorgd maakt over het toenemen der hoogbouw- vo psychose. Voorts haalt hij een uitlating aan van de secretaris van het an Katholiek Instituut voor Volkshuisvesting van 15 oktober jl. waarin hij een terugkeer naar de eengezinswoning verlangt. ,-[rl wc Mevrouw VAN MIERLO zegt het volgende: za] bli Mijnheer de voorzitter, n;r De zeer uitvoerige en gedetailleerde uiteenzetting betreffende het wo- <£e] ningbeleid van Uw college, heeft wel al Uw raadsleden tot dankbaarheid scj gestemd omdat het alleen op een dergelijk goed gedocumenteerd rapport ge, mogelijk is een visie te geven. be: Uiteraard hebben wij begrip dat een dergelijk rapport wat getallen co] betreft alléén bij benadering juist kan zijn, daar ook bij de meest juiste pr( gegevens aan Uw college verstrekt, onbekende gevallen, als zonder ves- zol tigingsvergunning bij ouders ingetrokken kinderen, en andere, aan Uw ze( aandacht moeten ontglippen. Ook degenen die in eigenlijke woningnood v& verkeren en zich nochtans, soms op de meest primitieve wijze moeten qe behelpen om welke reden ook, en die zich niet aan Uw bureau opgeven no: kunnen ondanks de beste volkstelling uiteraard niet meetellen. Nochtans jb bestaan zij en dient daarmee rekening gehouden te worden, daar anders ;n{- het woningtekort te gunstig wordt voorgesteld. Jammer is het eveneens VO) dat op blz. 5 betreffende het statistisch woningtekort alleen cijfers tot 1956 pr( beschikbaar waren en verwonderd heeft het mij dat volgens bijlage 2 nog me 20 zeer vele medische en zeer urgente gevallen speciaal betreffende werk- zje nemers niet geholpen konden worden. Indien dit zo is zou dan niet alles c bo] in het werk gesteld moeten worden deze aanvragen eerst te honoreren eel Op pag. 2 spreekt het rapport van een huurprijs die een gegadigde kan of te wenst te betalen, maar is het niet zo dat hij niet veel te wensen of te ge] willen heeft daar het woningbureau naar rato van het eigen opgegeven telc inkomen, al dan niet een woning toewijst waarvan de huur min 15 ajs van dit inkomen bedraagt. ge] Wat de laatste alinea van pag. 3 betreft deel ik Uw mening dat de g6J door U verschillende opgesomde redenen de relatieve woningnood groten- aal deels illusoir maken, maar men moet ook de vrijheid van inkomstenbeste- 1 ding hier zien als de goede keerzijde van de medaille. en Hoeveel bedraagt voor onze stad het aantal woningen dat vrijkomt en vo] waarvoor men 40 van het aantal gevallen van overlijden vaststelt ste (pag. 6). I b. Het stemt tot vreugde te constateren dat Breda een gunstig beeld ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 520