16 NOVEMBER 1960
521
toont betreffende het statistisch woningtekort en in van de woning-
behoeften met 3.6 onderaan staat. Uw op pag. 8 voorgenomen soepeler
woningbeleid spreekt mij alleszins aan en doet bij mij de vraag rijzen of de
tijd niet aangebroken is het destijds door de raad verworpen voorstel aan
de minister van volkshuisvesting, soepeler woonbeleid behelzende, te her
roepen en opnieuw te bezien.
Op pag. 9 onder 1 zie ik tot mijn verbazing dat ook hier alleenstaanden
niet als woningzoekend kunnen worden ingeschreven. Uit een zo juist
binnengekomen rapport houdende: „Enkele aspecten van de positie van
de alleenstaande vrouw" onder hoofdstuk woongelegenheid uitgegeven
door het Ned. Vrouwen Comité lees ik o.a. als eerste conclusie: „Moge
lijkheid tot inschrijving van alleenstaanden als woningzoekenden in alle
gemeenten. Verder lees ik: Het Ned. Vr. Comité spoort alle Vrouwen
Advies Commissies voor de woningbouw nog eens met nadruk aan, in de
verschillende gemeenten de bouw van woningen voor alleenstaanden te
bevorderen". Dit rapport is, zoals meerdere requesten, aan de minister van
wederopbouw gezonden en tevens ter kennis gebracht van de kamerleden.
Ik moge ook U vriendelijk verzoeken art. 1 in deze vorm of enig mildere
vorm te wijzigen. Zo dit verzoek niet uit de raad voortkwam zou het
anders toch van de Vrouwen Advies Commissie gekomen zijn.
Als II op pag. 10 stelt dat onder de door U gestelde gegevens bij over
dracht van een aanzienlijk deel van het gemeentelijk woningbezit aan
woningbouwcorporaties het gemeentelijk sociaal huisvestingsbeleid ernstig
zal worden versmald, zo lijkt mij toch de visie van de heer Broeders dat
blijkens Uw gegevens van de 5202 in bezit van de gemeente zijnde wo
ningen een goed deel verkocht kan worden zonder ernstig bezwaar. Meer
dere malen is aangetoond en erop gewezen dat een zo groot woningbezit
schadelijk is betreffende de financiële kant. Geheel akkoord ben ik met het
gestelde op, pag. 10 dat alleen van de bouw van zéér goedkope woningen
heil verwacht mag worden. Ik wil niet vergeten hierbij te stellen dat Uw
college al het mogelijke gedaan heeft om zoveel mogelijk woningwet- en
premiewoningen te bouwen en zelfs voor extra contingent heeft getracht
zorg te dragen. Dat de door het ministerie van volkshuisvesting toege
zegde extra toewijzing van continu-woningen gepaard aan systeembouw
van 25 en ik meen aan het ,,in uitzicht gestelde" hetzelfde is als „toe
gezegde" niet gerealiseerd is en dat voor deze bouw ten volle over het
normale woningcontingent beschikt moest worden" is alleszins laakbaar.
Ik vind deze niet-verwezenlijking van een toegezegde belofte een ernstige
inbreuk op onze woningbouw die wij niet hebben kunnen voorzien en
voor welker gevolgen Den Haag de volle verantwoording draagt. Een
protest niet alleen aan Uw college tegen deze niet volgens normale nor
men gevoerde handelwijze is m.i. alleszins op zijn plaats. Alleen het heil
ziende dus in de bouw van zeer goedkope woningen alsook om de goed
kope huren van bestaande woningen zoveel mogelijk te handhaven, is in
eerste instantie nodig de niet zeer noodzakelijke voorzieningen achterwege
te doen blijven in de nieuw te bouwen zowel als in de bestaande wonin
gen. En ik doel hier op ingebouwde radio en televisie antennes, huis
telefooninstallaties en dergelijke, terwijl ik tevens, zoals andere gemeenten
als Den Haag en Arnhem doen, de doorstroomapparaten-levering niet in
gemeentehanden wil houden doch aan een maatschap af wil staan. De
gemeente zorge voor de te leggen leidingen doch late de apparaten-
aanschaf aan de bewoners privé over.
Als zij dit alles zelf in handen neemt beduidt dit alles huurverhogingen
en al kan en wil de tegenwoordige bewoner dit betalen, wie zegt dat de
volgende het wil en kan? Toch bereikten ons vorige maand weer voor
stellen die huurverhoging veroorzaakten en ook nu onder 11 en 13 a. en
b. worden ons weer huurverhogende voorstellen voorgeschoteld.
De voorkomende toewijzingsmoeilijkheden op pag. 10 geëtaleerd onder-