522 16 NOVEMBER 1960 schrijf ik volkomen en ik weet dat U in de woninginspectrices uitstekende experts heeft. Toch lijkt mij het voorstel van een huisvestingscommissie niet zo vreemd. Ik begrijp wel dat dit op het bureau bezwaren ontmoet en vertraging kan opleveren, toch zou het misschien bevredigend zijn als meerderen zich in de praktijk van dit beleid zouden kunnen overtuigen. Ik zou mij zeker niet persé tegen zo n commissie willen verzetten die niet groot zou moeten zijn en gaarne o.a. met een zetel voor een vrouw voor de praktische kant van de te nemen maatregelen waar mannen dikwijls plegen overheen te zien. Ook zou ik gaarne zien dat het beroep van een niet of wel aanvaarde aangeboden woning niet op het college van burgemeester en wethouders zou geschieden, maar zo er een huisvestingscommissie zou komen beroep bij deze. zo deze er niet komt, beroep bij een commissie van 3 leden waaronder 1 vrouw. Ik wil voorlopig eindigen met Uw college dank te zeggen voor de ge troffen voorziening met de industrie en de heren v. Vliet die ik een prachtoplossing vind en tevens voor Uw voornemen i.v.m. het aan Breda toegewezen woningwetbouwcontingent een betere verdeling trachten te bewerkstelligen. Ook mijn vraag is of Uw college de gemaakte opmerkin gen en suggesties in bouw- en woningbeleid wil verwerken. Hoewel dit rapport in al zijn facetten een gehele daaraan gewijde raadszitting gewet tigd had, niet gevolgd door een agenda van 53 stukken, hoop ik toch dat Uw in korte tijd gegeven visie en ons aller samenwerking met Uw college, nut mogen hebben voor het komende bouw- en vestigingsbeleid. De heer RATTINK wenst te beginnen met zijn waardering uit te spre ken over de nota, waarin een goed stuk beleid is verwerkt. Wel heeft spreker nog enige vragen en opmerkingen. In de nota wordt gesteld, dat alleenstaanden niet als woningzoekenden worden ingeschreven. Is dit ook zo met de jonge man van het aanstaande echtpaar? Spreker zou graag weten wat woonrechten zijn, hoe men die krijgt en waaraan men ze ontleent. Bij de punten 2 en 3 op pagina 9 mist spreker het verband tussen de grootte van het gezin en de grootte van de woning. Tussen de woorden „mag" en „zich" zou spreker willen inlassen „als regel". Ten aanzien van punt 7 wil spreker er op wijzen, dat men moet oppas sen dat deze maatregelen niet als straf worden toegepast. Wordt hier nog onderscheid gemaakt tussen gekregen en genomen ontslag? Zeker met een gegeven entslag moet men voorzichtig zijn. Bij de vrije vestiging wordt geen verband gelegd tussen de grootte van het gezin en de grootte van de woning. Op deze manier kan veel woonruimte verloren gaan. Er kan een leegstand ontstaan, als er te veel woningen in een be paalde categorie worden gebouwd. Spreker is het eens met het gestelde in de 3e alinea van pagina 18 der nota. Hetgeen Breda nodig heeft zijn vele goedkope en zeer goedkope woningen. Het komt spreker voor, dat het niet zo gemakkelijk is van de ene par ticuliere naar de andere particuliere woning te verhuizen. Het gaat ge makkelijker van de ene naar de andere gemeentewoning. Wat de classificatie betreft, hiermede moet men uitermate voorzichtig zijn. Het is immers mogelijk, dat iemand voor een verkeerde wijk wordt geclassificeerd. Om dit te voorkomen is het noodzakelijk, dat belangheb bende schriftelijk en gemotiveerd wordt medegedeeld, waarom hij voor een bepaalde wijk niet in aanmerking komt. Een beroepsinstantie is niet nodig. Over de geforceerde depreciatie zal spreker niet veel zeggen. Het college zal zich hierover nog beraden. Spreker vraagt zich af, of degenen die om deze reden verhuizen in aanmerking komen voor verhuisvergoeding.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 522