526
16 NOVEMBER 1960
verscheiden dat het nauwelijks mogelijk is hiervoor een algemene lijn uit
te stippelen. Ter geruststelling van de sprekers zij opgemerkt, dat de
richtlijnen ook werkelijk als richtlijnen moeten worden beschouwd. Het
zijn geen absolute normen. In deze gevallen is een soepel beleid, een
menselijk beleid vooral, noodzakelijk.
Ten aanzien van de door de heer Broeders genoemde vonnisgevallen
stelt spreker zich voor ook een soepel beleid te voeren. Telkens doen zich
nieuwe problemen voor en ook elk geval is weer anders. Het denkbeeld
van de heer Broeders om reeds hangende de procedure andere woonruim
te beschikbaar te stellen is niet juist. Het zou een doorkruisen worden van
de taak van de civiele rechter. Overigens leiden de vonnissen van de
kantonrechter en de president van de arrondissementsrechtbank in kort
geding in nauwlijks 25 der gevallen wezenlijk tot ontruiming.
Alle uitspraken worden dus geenszins geëxecuteerd. Het loslaten van
de thans aangenomen gedragslijn zou niet juist zijn. Spreker geeft toe, dat
vonnisgevallen zekere spanningen teweeg kunnen brengen in de gezinnen,
doch daartegenover staat dat bij het toekennen van andere woonruimte
in die gevallen zoveel mogelijk wordt medegewerkt door de dienst. Niet
altijd is een soepel beleid mogelijk. Soms komen er in 't geheel geen
woningen beschikbaar en in andere perioden zoals momenteel krijgt
de gemeente elke week 10 tot 15 woningen gereed. Spreker wil de heer
Broeders toezeggen elk vonnisgeval binnen de daarvoor gestelde termijn
en overigens zo snel mogelijk tot een redelijke oplossing te brengen.
De heer Broeders heeft nog gesproken over de geforceerde depreciatie
van bepaalde wijken. Spreker heeft wel begrepen, dat de passage in de
nota hierover enigszins overtrokken is. Het is niet zo, dat burgemeester
en wethouders zich beraden over de vraag welke straten in Breda door
geforceerde depreciatie zullen worden bestemd voor a-sociale gezinnen.
Ook burgemeester en wethouders zijn van oordeel, dat door verbetering
van het leefklimaat de woonbeschaving kan worden bevorderd.
Burgemeester en wethouders zijn niet van plan wijken te laten ontstaan
waar a-sociale of zwak-sociale gezinnen worden bijeengebracht en waar
dan aangepast maatschappelijk werk zou moeten worden gedaan. Toch is
het zo, dat zulke wijken vanzelf gaan ontstaan. Er zijn wijken met goed
kopere, in 1948 gereedgekomen, woningen. De mensen die er eenmaal
wonen blijven er zo lang mogelijk, ook al kunnen zij een hogere huurprijs
verwonen. Komen er ook door de lagere huurprijs langzamerhand
lieden die zwak-sociaal of a-sociaal zijn, dan wordt het oorspronkelijk
patroon van de wijk doorbroken. De oorspronkelijke bewoners voelen zich
niet meer thuis en gaan uitkijken naar andere woonruimte. De vraag
waar burgemeester en wethouders zich over beraden is nu of zij deze
procedure moeten bevorderen of niet.
De heren Kroon, Broeders en Rattink hebben gesproken over de op
schuivingsverschijnselen. De nota heeft niet veel verwachtingen van deze
opschuivingen. In de opschuivingen zitten niet veel mogelijkheden om de
woningnood te lenigen. Tot op vandaag zijn globaal genomen 450 gezin
nen door opschuiving in een betere woning terecht gekomen. Het zal echter
duidelijk zijn, dat de mogelijkheden op een gegeven moment zijn uitgeput.
De heer Hulskramer heeft gezegd, dat in het verleden niet steeds 100
medewerking van de dienst bij opschuiving kon worden verkregen. Dit kan
echter zo niet worden gesteld omdat nimmer bekend is wat hier 100
betekent. Vermoedelijk heeft de heer Hulskramer gedoeld op mensen, die
naar een grotere woongelegenheid willen en niet worden geholpen. Vóórdat
deze nota verscheen werd hier inderdaad enige reserve aan de dag gelegd.
Nu kan spreker echter zeggen, dat degene die zich meldt voor opschuiving
zoveel mogelijk zal worden geholpen. Als er een reële oplossing mogelijk
is dan wordt dus medewerking verleend. Buiten de sector van het ge
meentelijk woningbezit is er echter nooit 100 zekerheid. Er is ook hier