528 16 NOVEMBER 1960 Aangezien de bejaardennota heden is verzonden aan de raadsleden is het beter hierover van gedachten te wisselen in de volgende raads vergadering. De opmerkingen van de heer Vis over het statistische woningtekort moet spreker onderschrijven. Van spreker zal de heer Vis echter geen termijn vernemen binnen welke de woningnood zal zijn opgeheven. Aan zulke voorspellingen waagt hij zich niet. Over het verzoek van de heer Vis een plan te ontwerpen voor opheffing van de woningnood binnen 5 jaar zal wethouder Vermeulen wel het een en ander zeggen. De heer Van Houten heeft het huurbeleid van de regering ter sprake gebracht. Ook dezerzijds zal qeen star huurbeleid worden gevoerd. Mevrouw Van Mierlo heeft de aandacht gevraagd voor de verborgen woningnood. Dit is inderdaad een nare zaak. Zij kan niet gemeten worden. Zij is ongetwijfeld heel groot. Haar te registreren is tijdrovend en heeft naar verhouding geen resul taat. De 40 genoemd op pagina 6 zijn niet in cijfers om te zetten. Mevr. De Bonte en de heer Rattink hebben nog een penibel vraagstuk aangesneden nl. de stelling 3 op pagina 9. Het is daardoor inderdaad mogelijk, dat een zeer grote woning een ondermaatse bezetting krijgt. Bij koopwoningen is eenzelfde standpunt ingenomen, anders zou er een dis crepantie bestaan tussen huurders en kopers. Spreker wil dit toch wel handhaven. Het aantal woningen dat hierbij betrokken is, is niet zo groot. Het is mogelijk, dat een huis van 10 kamers aan een gezin van 5 personen wordt toegewezen. Nu raakt men een huis met 10 kamers toch niet kwijt. Voor de woningmarkt betekenen zulke huizen niet veel. Spreker voelt er niets voor de richtlijn onder 3 genoemd op pagina 9 af te zwakken, zoals de heer Rattink heeft voorgesteld. Het zou niet juist zijn de woning precies af te stemmen op degene die er naar reflecteert. Men zou dan het vorderingsrecht weer moeten gaan hanteren. Hoewel spreker van dit recht geen afstand zou willen doen moet men anderzijds toch weer heel voor zichtig zijn het te gebruiken. In bepaalde gevallen is de bevoegdheid be slist nodig. Ten aanzien van de opschuifmogelijkheden wil spreker bevorderen dat wordt tegemoetgekomen aan redelijke verlangens. Zoals reeds gezegd kan de gemeente alleen bij gemeentewoningen voor 100 meespelen. Spreker is het volledig eens m~t de heer Rattink dat de uiterste voor zichtigheid moet worden betracht bij het klasseren van mensen in groepen. Nu is het een gegeven dat er verschillende categorieën zijn. Het is niet juist aan personen, die in een bepaalde categorie zijn ingedeeld mede te delen in welke categorie zij zijn geplaatst en waarom dit is geschied. Meestal zal de betrokkene niet voldoende begrip kunnen opbrengen om dit te vatten. Hoe minder er overigens geklasseerd wordt, hoe liever het spreker is. Een beroepsinstantie acht hij niet nodig. Wanneer iemand niet aan zijn trekken komt bij het bureau huisvesting weet hij de wethouder of burge meester en wethouders wel te vinden. Voor eventuele vergoedingen bij verhuizing als gevolg van geforceerde depreciatie moge spreker verwijzen naar de bestaande wettelijke regeling. De heer Mendes heeft gepleit voor een huisvestingscommissie. Hierover kan spreker niet veel meer zeggen dan reeds in de nota staat. Burgemeester en wethouders ontraden onverdeeld de instelling van zulk een commissie. Vooral omdat de woningnood nu toch wel van aflopende aard is. Ten aanzien van de zgn. geheime richtlijnen kan spreker de heer Mendes vol komen geruststellen. Zij zijn er niet. In bijzondere gevallen wordt wel eens buiten de richtlijnen om gewerkt, doch dan is er sprake van een geval waarin de richtlijnen niet voorzien. In zulk een geval moeten burgemeester en wethouders naar recht en billijkheid beslissen. Overigens is het altijd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 528