16 NOVEMBER 1960
531
wetwoningen, of verdubbeling van het aantal van 5000 woningen voor
minder draagkrachtigen.
Spreker weet niet hoe dit alles zal uitpakken. Persoonlijk hoopt hij, dat
de ruimte in de woningwetsector groter wordt. Naar zijn mening is Breda
daarmede het meest gediend. Een verdubbeling van het aantal van 5000
woningen heeft voor Breda thans minder nut. In dit aantal heeft Breda
naar evenredigheid van het aantal inwoners recht op 1/100 deel dus 50
woningen. Dit zouden bij een verdubbeling van het aantal naar dezelfde
maatstaf gemeten dan 100 woningen worden. Het totale contingent blijft
dan echter ongewijzigd.
Bij de raadsvoorstellen ligt thans een voorstel voor de bouw van 76
woningen in deze extra goedkope sector. Spreker hoopt althans dat het zal
lukken daarvoor de extra bijdragen te verkrijgen.
Een andere begrenzing voor de omvang van de woningbouw is gelegen
in het beschikbare aantal uitbreidingsplannen en de beschikbare hoeveel
heid grond. Als de uitbreidingsplannen in voldoende aantallen gereed zijn
en er voldoende gronden eigendom zijn van de gemeente dan is het beleid
een stuk gemakkelijker, omdat men dan meerdere plannen gelijktijdig tot
uitvoering kan brengen. Daartegenover staat dat bij vroegere verwerving
van gronden meer renteverlies optreedt en dit wederom kostenverhogend
werkt. Tijdige verwerving werkt anderzijds ook weer besparend omdat er
meer tijd is voor onderhandelingen en uit dien hoofde de gemeente niet
met de rug tegen de muur staat. Spreker gelooft met het vorenstaande een
algemeen beeld te hebben gegeven van de plaatselijke mogelijkheden en
moeilijkheden en van de wettelijke regelingen. Burgemeester en wethouders
moeten trachten uitgaande van deze situatie er uit te halen wat er uit te
halen is. Het beleid is daarbij gericht op de bouw van goedkope en zeer
goedkope woningwetwoningen en woningen in de A-categorie, waarbij de
70 gulden huurgrens moet worden aangehouden. Het zal daarom van be
lang zijn bij de opzet van uitbreidingsplannen na te gaan hoe de verkave
ling is en het totale grondgebruik. De grondprijs zou niet van zoveel bete
kenis zijn voor de hoogte van de huren is wel eens beweerd. Dit is echter
maar betrekkelijk; 1.000,meer in de grondprijs betekent 0,50 per
week huur meer. Het is dus ook van belang attent te zijn op de grond-
kosten bij de vaststelling van uitbreidingsplannen.
Voor de woningen welke, in het tijdvak van 1 januari 1960 tot 1 okto
ber 1960 zijn gereedgekomen heeft spreker de navolgende cijfers.
Er zijn 156 eengezinshuizen in de premie-sector gebouwd waarvan 150
voor eigen bewoning. Dit geeft deels antwoord op de vraag uit de raad
over de mogelijkheid tot eigen bouw.
De overige 6 woningen zijn voor de verhuur. De maandelijkse huurprijs
bedraagt respectievelijk 110,(2), 112,76, 115,80,en
25,(dit laatste is mogelijk een vergissing).
Er zijn 208 etagewoningen gereedgekomen, waarvan er 153 liggen in het
bejaardentehuis Vredenberg; 18 ervan zijn in de premiesector gebouwd met
een huurprijs van 110,18 met een huurprijs van 100,5 in de
vrije sector beneden de 70,-en 3 boven winkels, huur respectievelijk
90,en 130,en 11 voor eigen bewoning.
In de woningwetsector zijn er 233 eengezinshuizen gereed gekomen.
Hiervan in de Blauwe Kei 53 met een huur van 14,25 per week. Deze
zijn nog gebouwd met de oude bijdrageregeling. De huurprijs zou thans
16,25 bedragen. In Boeimeer N.W. 24 etagewoningen met huren van
12,10 tot 11,50. Brabantpark 77 en 43 eengezinshuizen met een huur
van 16,10 tot 17,80 en 16 kleine etagewoningen met een huurprijs van
10,309,65. Voorts nog 16 grote etagewoningen met een huurprijs
van 12,tot 11,35.
In Doornbos bovendien nog 19 kleine eengezinshuizen met een huur van
16,10 en 16 grote eengezinshuizen met 17,80. Voorts heeft de algemene