538 16 NOVEMBER 1960 hem bij het betrekken daarvan niets in de weg worden gelegd. Aan de vonnisgevallen zal spreker zeer bijzondere aandacht besteden, hoewel hij het onjuist vindt de door de heer Broeders gewenste gedragsregel te volgen. De 450 opschuifgevallen, waarover de heer Kroon heeft gesproken strekken zich uit over het tijdvak van een jaar. Het aanbod wordt echter steeds minder, naarmate er meer gevallen zijn opgelost. Hij is het met de heer Kroon eens, dat men terug moet naar meer normale verhoudingen. Spreker hangt terstond de vlag uit als de toestand op dit gebied weer helemaal normaal is. Het is echter in de gegeven situatie onmogelijk thans reeds geheel terug te treden. Voor een eventuele schadeloosstelling bij geforceerde depreciatie zullen belanghebbenden zich tot de civiele rechter moeten wenden. Overigens moet hij de heer Van Houten er op wijzen, dat in deze alleen van gemeentewoningen wordt gesproken. Ten aanzien van de door de heer Rattink gevraagde souplesse bij ontruiming van een dienstwoning bij ontslag kan spreker deze toezeggen, dat hier alle moge lijke souplesse zal worden aangelegd. Het overleg met de bouwverenigin gen inzake de bezetting van woningen geschiedt evenals vroeger ook nu in de meest vriendschappelijke verhouding. Met het classificeren in be paalde klassen wordt de uiterste voorzichtigheid betracht. Wethouder VERMEULEN antwoordt dat voor oplossing van de woningnood in zes jaar de bouw van 900 woningen per jaar te weinig is. In deze is hij het helemaal eens met de heer Vis. Als in de gemeente 1500 woningen per jaar zouden kunnen worden gebouwd dan zou zulks alleen maar toe te juichen zijn. De moeilijkheden zitten echter niet alleen in het te kleine contingent doch ook in het gebrek aan voldoende bouwterrein. De bouw van premiewoningen kan de gemeente alleen maar stimuleren. Bij de beleggingsmaatschappijen moet bereidheid zijn om huizen te bouwen, welke slechts een rendement van TYi maximaal opbrengen. De ge meente kan zelf dus alleen zorgen voor de bouw van de 300 woningwet woningen en kan overigens slechts stimuleren. Nu de gemeente alleen eengezinswoningen bouwt is er geen vrees meer voor geluidshinder in die woningen. Voor premiebouw ligt de zaak anders. Opname van de verplichte geluidsisolatie in de bouwverordening kan tot gevolg hebben, dat de kosten weer zoveel hoger worden dat de 70,— huurgrens net wordt overschreden. Spreker wil wel eens nagaan wat voor mogelijkheden er zijn. Het antwoord van spreker in eerste instantie nopens de zelfbouwers is door de heer Broeders blijkbaar verkeerd begrepen. Er heeft inderdaad contact plaats gehad met de instanties welke in Roosendaal deze activiteit hebben mogelijk gemaakt; deze hebben echter medegedeeld, dat een plan als in Roosendaal was gerealiseerd momenteel in Breda niet mogelijk was. Voor premiebouw voor de verkoop liggen al zoveel aanvragen bij de provinciale directie in Den Bosch dat men tot eind 1961 voort kan. Voor de bouw van woningen in de huursector liggen de kaarten anders. In Den Haag is op een gegeven moment gezegd van de woningen in de A-sector moet de helft worden bestemd voor eigen bewoning en de helft voor de verhuur. Hierdoor is er een bepaalde verdere begrenzing gesteld aan de mogelijk heden voor de eigen bouw. Het is zaak bij de bouw van woningen met meer dan 4 kamers niet over te slaan naar de andere kant. Burgemeester en wethouders zullen echter met de belangen van grotere gezinnen in hun beleid rekening houden. Spreker is het niet met de heer Kroon eens, wanneer deze zegt, dat er geen sprake is van koerswijziging. Spreker vraagt bv. wanneer de heer Kroon eerder zo uitvoerig over het woningbeleid heeft kunnen spreken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 538