546
23 NOVEMBER 1960
anders. Spreker acht het van belang dat op het tentoonstellingsterrein van
Breda Nu 1961 een bescheiden borrel kan worden gedronken. Als dat niet
mogelijk is kan men de manifestatie wel achterwege laten. Sprekers fractie
heeft tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar.
De VOORZITTER refereert zich aan het oordeel van de heer Drion.
Het is zeker niet de bedoeling van burgemeester en wethouders het drank
misbruik te bevorderen. Bij een manifestatie, als wordt voorbereid en waar
veel mensen van buiten de stad en ook uit het buitenland zullen komen,
is het noodzakelijk, dat de mogelijkheid wordt geschapen een borrel te
schenken. Zo dit niet het geval was, zou Breda een al te puriteinse stad
zijn. Natuurlijk is spreker het met de heer Van der Zwan eens, dat het de
taak van het gemeentebestuur is alcoholmisbruik te bestrijden. Spreker be
twijfelt of door deze tapvergunning het misbruik zal toenemen en daardoor
de verkeersonveiligheid. Indien men zo redeneert dan moet men alle ver
gunningen intrekken. Er is wel degelijk reden voor burgemeester en wet
houders om dit voorstel te doen. De vergunning wordt verleend voor de
tijd gedurende welke het restaurant open is. Spreker kan niet verklaren
hoe de folder bij de raadsstukken is gekomen. Tegen de inhoud bestaat
geen bezwaar.
De nationale commissie heeft zich tot de raad gewend. Een exemplaar
ligt bij de ingekomen stukken. In zoverre is er geen bezwaar tegen dat een
exemplaar bij de aan de leden toegezonden stukken "..ordt gevoegd.
Met de heer Kamphuys is spreker het eens, dat voor de veiligheid van
het verkeer nooit voldoende kan worden gedaan. Het is echter niet zo,
dat het verlenen van een vergunning strijdig zou zijn met het nemen van
maatregelen voor veilig verkeer.
De heer VAN DER ZWAN antwoordt, dat het helemaal niet zijn be
doeling is van Breda een puriteinse stad te maken. De wet stelt het aantal
vergunningen op 1 op de 500 inwoners. Dit is nog al veel. In Frankrijk is
er een vergunning op de 3000 inwoners. Hij stelt voor zijn voorstel te
accepteren en niet dat van burgemeester en wethouders. Overigens wil
spreker er op wijzen, dat het onderscheid tussen zwak-alcoholische en
alcoholische dranken niet van hem afkomstig is, doch in de wet verankerd
ligt. Hij is het niet met de heer Drion eens, dat het hier gaat om misdra
ging van individuele personen. Het gaat om individuele automobilisten.
De heer VAN CAULIL zegt, dat er in deze tijd vóór 5 december veel
reclame wordt gemaakt. Veel van die reclame heeft weinig effect, doch de
folder van de nationale commissie heeft meer succes. De vergunning zal
dus verleend worden voor zolang het restaurant er staat. Wat gebeurt er
indien dit restaurant behouden blijft na de tentoonstelling? Blijft de ver
gunning dan gelden? Als dit zo is, moet spreker er heus bezwaar tegen
maken.
De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat het toch wel droevig gesteld
zou zijn met de manifestatie, als deze zou staan of vallen met het verlenen
of niet verlenen van een vergunning. Overigens acht spreker het gewenst,
dat mensen die de tentoonstelling hebben gezien, iets kunnen gebruiken.
Dit doel kan echter ook bereikt worden met een verlof A. Er is toch een
goed assortiment dranken bv. bier, port, sherry. Het hoeft toch niet per se
sterke drank te zijn. Spreker sluit zich derhalve aan bij het voorstel van
de heer van der Zwan.
De heer DRION zegt, dat hij in strafzaken bij verkeersovertredingen en
misdrijven veel ervaring heeft. Het gevaar van ongevallen is even groot bij
het gebruik van zwak-alcoholische dranken als van sterke drank. Er zijn