570
14 DECEMBER 1960
van hetgeen nu is gebeurd, te voorkomen. Zou de dreiging van het water
evenwel nog groter worden dan zullen verder strekkende maatregelen
nodig zijn.
De heer BIEMANS sluit zich aan bij de waarderende woorden van
de heer Zijtregtop. In verband met de plannen op korte termijn wil
spreker wijzen op het belang van verbreding der bruggen. Als men na
melijk de dijken gaat verhogen ontstaat er een verhoogde druk op de
knelpunten. Het belangrijkste werk ligt dan ook in de verbreding der
doorgangen; dit is ook het moeilijkste der te nemen maatregelen. In de
door wethouder Vermeulen gegeven toelichting is genoemd het verstrek
ken van de westelijke oever van de Mark, waarvan de kosten 63.000.—
zullen bedragen. Spreker vraagt zich af of men kans ziet door het ver
hogen van een oever het water binnen de Mark te houden. Of acht men
de andere zijde niet zo belangrijk? Er ligt toch aan beide zijden grond
en Bredase bebouwing? Het oostelijk deel is toch geen polder. Spreker
vraagt dan ook beide oevers te versterken. Op een ander belangrijk object
komt spreker nog terug na de behandeling van het vraagstuk van de
wateroverlast in het algemeen.
De heer MOL heeft kennis genomen van hetgeen als oorzaak van de
wateroverlast moet worden aangemerkt, n.l. een complex van ongunstige
weersomstandigheden. Dit is uiteraard juist, maar spreker heeft zich ver
baasd over de omvang van de aangerichte schade. Als er sprake is van
een betere afvoer van water uit België rijst bij spreker de vraag: was
dit niet reeds bekend? En waarom zijn naar aanleiding daarvan geen
maatregelen genomen? Ligt niet de oorzaak bij gebrek aan samenwerking
tussen de waterschappen in Brabant? Moet er geen coördinatie komen in
groter verband?
Spreker wil als voorbeeld wijzen op de te geringe doorstroomcapaciteit
van de bruggen;; zou deze niet beter zijn geweest als er overleg was
gepleegd met de waterschappen.
De heer HULSKRAMER heeft lof voor de pogingen die in het werk
zijn gesteld om op snelle wijze in te grijpen. Hij heeft zich wel afgevraagd
waarom deze hulpverlening ook niet meer op de slachtoffers zelf was
gericht. Had de B.B. niet moeten worden ingeschakeld? Deze had bij
voorbeeld hulp kunnen verlenen bij het verplaatsen van meubilair. Spreker
denkt ook aan de wijken welke op 5 december reeds onder de dreiging
van overstroming kwamen; de mensen durfden niet naar bed te gaan.
Wat betreft het aanbrengen van afsluiters vraagt spreker of het niet
goedkoper zou zijn in de plaats daarvan terugslagkleppen aan te brengen.
De heer VIS is dankbaar dat dit zo belangrijk punt nu aan de orde
is gesteld. Na de toelichting van wethouder Vermeulen zijn een groot
aantal zaken duidelijker geworden. Hij sluit zich aan bij hetgeen de
heer Zijtregtop heeft opgemerkt inzake de betoonde slagvaardigheid, ener
zijds bij de hulpverlening, anderzijds bij het treffen van noodmaatregelen.
Spreker wil ingaan op de op lange termijn te nemen maatregelen. De water
beheersing van geheel West-Brabant moet onvoldoende worden geacht.
Ook al hebben gedurende de laatste 15 jaren vele verbeteringen van de
Mark plaats gehad, toch moet worden geconstateerd dat elk jaar grote
gebieden van de gemeente Breda onder water staan. Er is op gewezen
dat thans vanuit België sneller water wordt geloosd. In dit verband wil
spreker een citaat voorlezen, dat hij onlangs heeft aangetroffen:
Intussen was er een behoefte ontstaan aan een verbeterde water
afvoer van de rivier de Mark en Dintel. Het steeds meer in cul-