572
14 DECEMBER 1960
De VOORZITTER deelt mede dat de B.B. in Breda gereorganiseerd
wordt. Daarvoor gelden verschillende redenen, onder andere een herin
deling van de kringen. Nadat deze indeling heeft plaats gehad zal een hoofd
van de B.B. moeten worden benoemd en een commandopost ingericht. Daar
naast speelt de invoering van de noodwachtplicht, die tot aarzeling van de
vrijwillige medewerkers heeft geleid. Plicht en vrijwilligheid zijn in deze
moeilijk te combineren. Om al deze redenen is op de B.B. geen beroep ge
daan. Wel is hulp gevraagd van de militaire instanties, die direct geschoolde
pontonniers ter beschikking hebben gesteld. Rechtstreekse hulp aan de
slachtoffers zou tot een moeilijke gang van zaken hebben geleid; spreker
heeft tot zijn voldoening vernomen dat op vele plaatsen spontane buren
hulp is verleend. Overigens hoopt hij dat de B.B. weldra organisatorisch
en in feite in voorkomende gevallen hulp zal kunnen bieden.
Meer coördinatie met de waterschappen zal ook in die kringen worden
toegejuicht Het passen van de betrokken waterschappen in één beheers
vorm is een lange weg. De herziening van de structuur der waterschap
pen is een hele juridische procedure. Voor het eerst zouden in dit opzicht
in de zomervergadering van 1961 der provinciale staten wensen in deze
richting kenbaar kunnen worden gemaakt. De stedelijke belangen mogen
hiervan niet afhankelijk worden gesteld. De geconcentreerde bestuursvorm
kan overigens ook een nadeel betekenen.
De wens van de heer Biemans betekent een zeer kostbare geschiedenis.
In ieder geval zal de Haagpoortbrug wel in aanmerking moeten komen voor
reconstructie. Hoe dit zal moeten is voorlopig nog een probleem, met name
denkt spreker aan de belangen van het verkeer.
Wethouder VERMEULEN wil in tweede instantie nog eens de nadruk
leggen op de abnormale regenval in korte tijd. Hij wil terzake nog enig
cijfermateriaal aanvoeren: bij de Duivelsbrug werd een stand gemeten van
2,82 meter tegen 2,41 meter als hoogste stand in november 1930; voor de
Oranjeboombrug zijn deze cijfers 2.70 m. tegen 2.30 m. in december
1926 en bij de Trambrug was de stand 1,60 meter tegen 1,59 meter in
december 1909. Bij de beoordeling van de situatie moet men dus niet uit
het oog verliezen dat er sprake is geweest van een zeer abnormale situatie.
Dit was niet alleen zo in Breda, maar het was een vrij algemeen ver
schijnsel. Dit neemt niet weg dat in ieder geval maatregelen zullen moeten
worden genomen en het stadsbestuur heeft nu eenmaal de zorg voor de
belangen van zijn ingezetenen. Ook al zouden gebeurtenissen als nu
hebben plaats gehad, zich maar eens in de 25 jaar afspelen dan nog is
het noodzakelijk maatregelen te treffen. Dit neemt niet weg dat tegen
elkaar moeten worden afgewogen de daaraan verbonden kosten en de
marge van de beoogde veiligheid. Zou bijvoorbeeld voor dit doel 100 mil
joen gulden moeten worden besteed dan rijst de vraag of dit nog wel
verantwoord is. Men moet hierbij de verhoudingen dus niet uit het oog
verliezen.
Spreker meende te kunnen beluisteren dat men bepaalde instanties in
gebreke acht terzake van de waterafvoer. Hij wijst er echter op dat dit
een dynamische aangelegenheid is. Naarmate men in het zuiden meer
draineert groeit de zorg voor de waterafvoer. En nu zijn de omstandig
heden wel zeer abnormaal geweest. Men moet daarmede bij het uiten
van kritiek toch wel ernstig rekening houden. In dit verband wil spreker
aanhaken op hetgeen de heer Zijtregtop heeft opgemerkt inzake de situatie
bij Plaswijck. Deze is inderdaad bij abnormale omstandigheden onvol
doende. In normale omstandigheden is de oeverbeveiliging daar echter wel
voldoende. Men kan het waterschap dus niet in gebreke achten. Het aan
brengen van bekisting geschiedt nu om verdere risico's uit te sluiten.
Spreker bevestigt dat de kredieten tot 300.000,betrekking hebben
op de bescherming tegen het water ingeval van situaties zoals deze zich