14 DECEMBER 1960 573 nu onlangs hebben voorgedaan. Zou de bedreiging evenwel groter wor den dan zijn deze werken onvoldoende om de veiligheid te garanderen. De Haagpoortbrug speelt daarbij bijvoorbeeld een belangrijke rol. Het college is diligent op het stuk van de doorlaatcapaciteit der bruggen, maar dat wil niet zeggen dat nu bijvoorbeeld maar direct de Haagpoort- brug moet worden gesloopt. Wel is het best mogelijk dat binnenkort een voorstel tot verbetering zal worden gedaan als de waterstaatkundige si tuatie dit nodig maakt. De heer Biemans heeft gevraagd ook de oostelijke oever van de Mark te verbeteren. Spreker moet hierop mededelen dat deze oever grotendeels langs particuliere grond is gelegen en dat de aanliggende gronden achter tuinen zijn. Het wordt daarom beter geacht daar vooralsnog geen maat regelen te nemen en de verdere bestudering van deze kwestie af te wachten. De coördinatie met de waterschappen is een zaak die inderdaad bij de betrokken partijen leeft, ook op provinciaal niveau. Spreker wil wel plei ten voor een nauwe samenwerking, maar hij wil niet zover gaan dat het gemeentelijk belang in deze in het waterschap moet worden opgenomen. Hij pleit voor het baas blijven in eigen huis ten aanzien van de water huishouding binnen de gemeente Breda. De vraag van de heer Hulskramer ligt op technisch terrein en is daarom moeilijk zonder meer te beantwoorden. Spreker verwacht dat als de dienst van openbare werken spreekt over afsluiters daaronder ook terug slagkleppen zijn begrepen. Hij meent dat deze kwestie het best aan de deskundigen kan worden overgelaten. De heer Vis heeft met waardering gesproken over de betoonde slag vaardigheid bij de hulpverlening en met het voorstel tot het treffen van voorlopige maatregelen. Het zal wel geen tegenspraak ontmoeten als gesteld wordt dat de waterhuishouding van West-Brabant onvoldoende is. Ook elders doen zich wel dergelijke moeilijkheden voor, zodat het niet alleen een probleem is van West-Brabant, Toch heeft dit wel de bijzon dere aandacht van burgemeester en wethouders. Contact met België op dit terrein lijkt niet op de weg van de gemeentebesturen te liggen. In het algemeen gelooft spreker dat de gemeentebesturen bereid zijn tot alle mo gelijke vormen van samenwerking. Spreker wijst in dit verband op het feit dat de gemeente in het bestuur van het heemraadschap is vertegen woordigd. Er zal bij het rijk en de provincie moeten worden aangedrongen op verbetering van de nu onvoldoende waterhuishouding, waarbij alle omstandigheden naar voren zullen worden gebracht. Het gemaal te Dintelsas maakt onderwerp van gesprek uit in het Heemraadschap van Mark en Dintel. Het is echter wel zo dat het aan wezig zijn van een dergelijk gemaal niet in belangrijke mate had kunnen bijdragen tot voorkoming van de jongste wateroverlast. Overigens zou het wel zeer nuttig zijn als er de beschikking was over een dergelijk gemaal. De heer Verschuren heeft gevraagd om ook de westelijke oever van de Aa of Weerijs te beschermen. Spreker kan niet overzien welke gevol gen dit zou hebben. Er ontstaat dan een diepere bedding. De nu voor genomen maatregel dient ter bescherming van woongebieden. Misschien zou een vorm van samenwerking met het waterschap voor dit gebied hierin kunnen bestaan, dat het waterschap de westelijke oever verbetert en de gemeente de oostelijke. Dit lijkt een gelukkige oplossing voor beide partijen. Met betrekking tot hetgeen de heer v. d. Noort heeft gezegd inzake het gemaal bij Dintelsas benadrukt spreker nog eens dat de betekenis daarvan niet moet worden overschat. De heer van Duijl heeft gevraagd waar de slachtoffers hun schadereke ningen kunnen deponeren. Deze vraag is zeer moeilijk te beantwoorden. De gemeente is niet aansprakelijk en vergoeding van de schade door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 573