574 14 DECEMBER 1960 gemeente is onaanvaardbaar. Spreker verwacht dat de waterschappen een zelfde standpunt zullen innemen. Dit neemt niet weg dat de schade blijft. Daarom zijn bij de daarvoor aangewezen instanties informatief vragen op dit punt gesteld; het is echter nog niet te zeggen wat daarvan het resultaat zal zijn. Het zou zeker ook zo kunnen zijn dat vanuit het par ticuliere initiatief in deze iets wordt ondernomen. De heer BIEMANS wil na deze meer algemene behandeling nog graag voor een ander punt de aandacht vragen. Het betreft n.l. de ernstige wateroverlast in de Aabroek. Spreker zou gaarne vernemen welke in stantie in dit gebied de zorg heeft voor de waterbeheersing. Het gaat om een gebied van 1000 ha dat afwatert via een pijpje met een doorsnede van 50 cm. Spreker vraagt zich af of hier de nodige aandacht is besteed aan een reële waterlozing. Ook in normale omstandigheden is een goede afvloeiing van het water onmogelijk. Wethouder VERMEULEN merkt op dat dit probleem buiten de orde is. Spreker kent toevalligerwijze deze situatie. Een plan tot verbetering van dit gebied is begrepen in een groter plan tot verbetering van een aantal waterlopen, uit te voeren in D.A.C.W.-verband. Spreker zal on derzoeken of het mogelijk is tot een snellere uitvoering te komen door deze werken voor rekening van de gemeente te nemen. De heer BIEMANS is weliswaar dankbaar voor de mededeling van de wethouder, maar hij vraagt zich af of men weer op een kredietaanvrage moet wachten. Twee jaar geleden is al over deze kwestie gesproken; er is sprake van een miserabele waterlozing in dit gebied. Het belang hier van mag men niet onderschatten; het betreft hier wel geen bebouwde wijk maar er wordt hier grote schade toegebracht aan agrarische belangen. De VOORZITTER zal hetgeen de heer Biemans heeft opgemerkt ten aanzien van de Aabroek als een vraag van de rondvraag doen behan delen. De heer VAN WERKHOOVEN betreurt het dat de vraagstelling van de heer Quadekker inzake de situatie aan de Ulvenhoutselaan tot een volgende vergadering is uitgesteld. Spreker vraagt of het mogelijk is dat de wethouder mededeelt wat er ter plaatse aan de hand is geweest. De VOORZITTER acht dit niet juist nu de heer Quadekker om uit stel van behandeling heeft gevraagd. De heer VAN BIJNEN meent dat het punt Ulvenhoutselaan toch wel aan de orde is nu een voorziening voor de situatie aldaar onderdeel uit maakt van het gevraagde krediet. Wethouder VERMEULEN vindt dit toch wel bezwaarlijk; het is niet elegant ten opzichte van de interpellant om deze zaak aan de orde te stellen nu hij wegens ziekte afwezig is. Spreker adviseert dit punt een volgende maal aan de orde te stellen. De VOORZITTER wijst er op dat er in elk geval een noodbrug moet worden gelegd en met dit werk is men al begonnen. Besloten wordt de door burgemeester en wethouders ge vraagde kredieten voor het treffen van noodvoorzieningen beschikbaar te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 574