14 DECEMBER 1960 581 Zoveel mogelijk met inachtneming van de zelfstandigheid van de be jaarden en rekening houdend met hun afkeer van teveel bemoeizucht, zal toch de nodige zorg moeten worden besteed aan hun verzorging wanneer zij daarin door allerlei omstandigheden zelf niet meer of tijdelijk niet kunnen voorzien. Het stemt tot tevredenheid, dat de hier ter stede gevestigde opleiding voor bejaardenverzorgsters zo'n grote belangstelling mag genieten. Diverse leden van onze fractie maken zich bezorgd over de coördinatie van alle krachten welke zich met bejaardenzorg bezig houden. Zij verwer pen het dat iedere instantie zich op eigen houtje met de bejaarden zou bezig houden. Het zou voor de bejaarden wel eens van het goede teveel kunnen gaan worden. Gaarne zouden deze leden van uw college vernemen welke instanties zich met de bejaardenzorg in deze stad bezig houden en op welke wijze u de coördinatie denkt te bewerkstelligen. Hierbij komt al onmiddellijk de „adviesraad bejaarden" aan de orde, waaraan uw college in uw samenvatting en eindconclusies enige woorden wijdt. Diverse! leden worden gaarne ingelicht over de personen en de verenigingen welke bij deze adviesraad zullen worden betrokken. Men zou in ieder geval het interparochieel sociaal charitatief Centrum be trokken willen zien bij deze adviesraad. Tevredenheid wordt door onze fractie betuigd over de grote aandacht welke in de nota wordt gewijd aan de revalidatie van de bejaarden en de gelegenheden welke het voor deze groep mogelijk maken een zinvol bejaardenbestaan te leiden, waardoor het bejaard zijn geen last, maar een waardige bekroning wordt van een werkzaam leven. Een der leden vraagt zich af of het voor de gemeente niet mogelijk is te bevorderen, dat er bij de bejaarden een gunstig klimaat ontstaat om zich na hun pensionering te wijden aan actieve besteding van de nu ruim beschikbare tijd. In de nota is een overvloed van cijfermateriaal aanwezig, ook ten aan zien van de inkomens van de bejaarden. Het bezwaar van onze fractie is, dat deze cijfers stammen uit 1956, terwijl de bespreking van deze cijfers op blz. 16 zich alleen bezighoudt met de inkomens van de bejaarden van 6065 jaar. Maar zelfs wanneer men alleen met deze inkomens van nog verdie nenden rekening houdt, dan is de inkomenstoestand al benard genoeg. Na het 65e jaar dalen de meeste inkomens tot het niveau van de A.O.W.- uitkering, welk inkomen totaal onvoldoende voor opname in een bejaar dentehuis is. Het is daarom, dat diverse leden ervoor waarschuwen, dat men bij de bejaardenzorg niet op de eerste plaats moet denken aan opname in bejaardencentra, doch zoveel mogelijk moet bevorderen, dat de bejaarden in gezinsverband of, zo mogelijk in eigen woningen blijven, zulks in het belang van hun gezondheid, zelfstandigheid, vrijheid, alsmede omdat dit het meest economisch is. Men moet niet maar bejaardentehuizen gaan vormen als daaraan geen directe behoefte bestaat. Het zal daarom noodzakelijk zijn te onderzoeken in welke mate in te toekomst nog bejaardentehuizen gebouwd moeten worden. Vele leden maken zich bezorgd over de verpleegprijzen van de be jaardeninrichtingen. O.a. wordt gevraagd of de verbetering van huize de Breedonk en het Dameshuis niet een belangrijke verpleegprijsverhoging tot gevolg zal hebben. Tenslotte spreekt uw college zich over de financiering van de opname irï bejaardentehuizen alleen in negatieve zin uit. De fractie is er zich van bewust dat dit geen eenvoudige zaak is, wat ook wel blijkt uit de verschillende meningen in onze fractie over dit punt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 581