14 DECEMBER 1960
583
worden uitgeoefend. Spreker verneemt gaarne de mening van de wet
houder.
Ten aanzien van de bejaardenwoningen is in de nota gesteld dat deze
dienen te worden gevestigd temidden van de normale bebouwing, en dat
deze niet een deel van een groot complex moeten uitmaken. In goed
gekeurde uitbreidingsplannen is plaats voor een 100 van deze woningen.
Binnen het raam van het beschikbare contingent zal moeten worden ge
streefd naar een zo spoedig mogelijke realisering van deze woningen.
Vele bejaarden stellen er prijs op hun leven binnen de grote gemeen
schap op normale wijze te kunnen voortzetten.
Wat betreft de vrije tijdsbesteding der bejaarden ziet sprekers fractie
de verdere uitwerking en voorstellen gaarne tegemoet. Dit is een zeer
belangrijk onderwerp.
Met betrekking tot het open bejaardenwerk is in de nota gesteld
dat naar een stedelijke opzet wordt gestreefd. Spreker acht dit nog al
vaag en ook de heer Van Bijnen wil hier kennelijk wat meer van horen.
De sociografische dienst moet regelmatig verslag uitbrengen, mede voor
de beleidsbepaling. Kunnen deze gegevens ook aan de raad ter visie worden
verstrekt? De nu verstrekte gegevens zijn ook niet geheel juist omdat deze
van juli 1956 dateren. Met name geldt dit ten aanzien van de inkomens der
bejaarden. Dit punt is nog altijd moeilijk, maar gelukkig is een deel der be
jaarden aan de armoede onttrokken. Men heeft nu recht op een bejaarden
uitkering. Maar er bestaat nog altijd een grote groep die niet kan toekomen.
In dit verband zou spreker gaarne een meer gedetailleerd overzicht ter
beschikking willen hebben, bijvoorbeeld ten aanzien van hetgeen wordt ver
strekt aan bejaarden, die alleen A.O.W.-uitkering genieten. Dit behoeft
niet in een openbare vergadering ter tafel te komen.
De instelling van een adviesraad is toe te juichen; de vraag is nog in
hoeverre de bejaarden hierin zelf worden betrokken.
De revalidatie verkeert nog in een beginstadium. Deze dient ten zeerste
te worden bevorderd; ze voorziet in een grote behoefte.
Met betrekking tot de subsidiëring staat sprekers fractie op het standpunt
dat deze individueel moet zijn en moet dienen voor de onrendabele top der
verzorgingstehuizen.
De heer HULSKRAMER zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Nu wij in deze vergadering de gelegenheid krijgen om de voor ons
liggende nota over het bejaardenvraagstuk te behandelen, willen wij
beginnen met uw college te danken voor de duidelijke uiteenzetting en de
uitvoerige statistische gegevens, die in deze nota verwerkt zijn. Mijn
fractie stelt er prijs op hier te verklaren, dat de regelmatige toezending
van nota's over diverse problemen waarmee wij in deze raad geconfron
teerd worden, door ons zeer wordt gewaardeerd, omdat mede hierdoor een
goede besluitvorming wordt vergemakkelijkt.
Als uitgangspunt van dit vraagstuk kunnen wij geheel onderschrijven
hetgeen in de nota wordt weergegeven n.l. dat het de wens is van de
bejaarden om zoveel mogelijk zelfstandig te blijven. Terecht stelt u de
vraag of de bemoeiingen met het bejaardenvraagstuk niet het gevaar in
houdt: of de bejaarden niet te veel als bejaarden gerubriceerd worden.
Dit gevaar is o.i. niet aanwezig als wij maar ten aanzien van dit vraag
stuk dezelfde normen hanteren zoals dit b.v. bij het jeugdvraagstuk, de
sport en het culturele leven geschiedt. Hier geldt immers ook de stel
regel dat de gemeente alleen daar de helpende hand moet bieden, waar
het particulier initiatief hiertoe niet in staat is.
Wat de huisvesting van de bejaarden betreft, deze kunnen wij onder
scheiden in a) de bejaardenwoningen en b) de bejaardentehuizen.