584 14 DECEMBER 1960 a) De bejaardenwoningen. Volgens de gegevens uit de nota blijkt dat de gemeente momenteel over 78 bejaardenwoningen beschikt. In tabel III d waar deze woningen geru briceerd staan, missen wij echter de woningen uit de Swammerdam- en de Jan v. d. Heydenstraat Graag zouden wij van u willen vernemen of deze alsnog bij het aantal van 78 moeten worden opgeteld. Bij de behan deling van de nota over het huisvestings- en het woningbouwbeleid is er door ons al op gewezen, om in de nieuw te bouwen complexen dit type woning op te nemen. Dit heeft tevens nog het voordeel, dat als wij in iedere wijk over een aantal van deze woningen beschikken, de af lopende gezinnen in de toekomst hiernaar kunnen verhuizen en zij toch in hun eigen wijk blijven wonen, hetgeen de wens van vele bejaarden is. In de nota lezen wij, dat in de reeds goedgekeurde uitbreidingsplannen plaats is voor ca. 100 van deze woningen. Graag zouden wij van u willen vernemen waar deze gebouwd zullen worden. Verder beschikt de gemeente over 552 etagewoningen met een of twee slaapkamers die voor de bejaarden geschikt zijn, een totaal dus van 730 woningen. Als nu uit een rapport van het C.B.S. over „Huisvesting van Bejaarden" blijkt dat met name voor de grotere steden gerekend dient te worden met het reserveren van 5% van de gewone woningvoorraad, dan betekent dit voor Breda een aantal van ruim 1250, een tekort dus van 520 woningen voor bejaarden. Wij stemmen geheel in met uw streven om, indien deze etagewoningen vrij komen, deze voor de bejaarden te reserveren. b) De bejaardentehuizen. Uit een overzicht dat gegeven wordt op blz. 27 blijkt dat na verbouwing en nieuwbouw van de bejaardentehuizen de capaciteit van de bejaarden- plaatsen ca. 1374 zal bedragen. Deze situatie is inderdaad gunstig te noemen. Met uw college verheugen wij ons in hoge mate dat in onze stad voor alsnog voldoende initiatieven leven om een goede huisvesting en verzor ging in tehuizen nu en in de nabije toekomst te waarborgen. Met uw standpunt dat subsidiëring in de zgn. onrendabele top van de bouwkosten aan de gemeente niet gewenst is en dat indien de kost prijs in individuele gevallen niet kan worden opgebracht er via de bur- gelijke instelling voor de maatschappelijke zorg een uitkering kan worden verstrekt, kunnen wij akkoord gaan. Wat het laatste betreft vragen wij ons af of hiervoor niet een afzonderlijke regeling moet komen. Immers vele bejaarden vallen onder de groep van de minderdraagkrachtigen, en gezien het feit dat de pensionprijs nogal aan de hoge kant is, zullen velen, indien zij naar een bejaardentehuis willen of moeten, voor deze uitkering in aanmerking willen komen. Tot slot wijst spreker op een onjuistheid in de tabel 2 B. Het daar ge noemde getal van 3830 zal 3730 moeten zijn. De heer MINDERHOUD zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Als ik over deze bejaardennota ook iets wil zeggen, is het wel dit. In de eerste plaats valt de keurige afwerking op, maar ook de inhoud kan mijn goedkeuring wegdragen. Veel is er in vermeld, dat ik reeds wist, maar meer nog, dat ik niét wist en daarom verheugt het mij er nu zoveel meer van te weten. Het is blijkbaar een nota óver bejaarden en niet vóór bejaarden, want het kleine lettertype zal voor oude ogen nog wel moeilijkheden opleveren, maar niettemin wordt erin vermeld wat reeds tot stand is gekomen en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 584