14 DECEMBER 1960 587 subsidiëren in maatschappelijke richting en dan individueel. De nota heeft al te kennen gegeven dat burgemeester en wethouders de voorkeur geven aan subsidiëring in de individuele sfeer. Spreker geeft toe dat dit in de nota niet uitputtend is geregeld. De gemeente is zeker niet de meest aangewezen instantie om in de exploitatie kosten te participeren. Hierbij speelt bovendien het type van bouwen, namelijk woningwetbouw of premiebouw en in deze is de centrale over heid weer het eerst geroepen om bijdragen te verlenen. Spreker ge looft dat het onmogelijk is een modus te vinden die voor alle tehuizen bruikbaar is. Er zijn vele afzonderlijke factoren en er is dus geen genor meerde regel te vinden. Het onrecht zou groter worden dan bij onder steuning in de individuele sfeer. De heer Vis heeft gevraagd of er particuliere tehuizen bestaan. Deze zijn er inderdaad verschillende, maar vermoedelijk bedoelt de heer Vis particuliere pensions. Deze mag men evenwel niet bestempelen als oorden voor bejaarden. De heer Vis heeft vervolgens gevraagd naar een voor lopige verordening op het toezicht; burgemeester en wethouders hebben in de nota gesteld dat zij van oordeel zijn dat de noodzaak daartoe niet is gebleken. Nergens is in de tehuizen een verontrustende situatie aan getroffen. Daar de gemeentelijke dienst voor sociale zaken zich mede bezig houdt met bejaardenzorg worden vele bejaarden regelmatig bezocht. Zou den zich hierbij merkwaardige feiten voordoen dan kan contact worden opgenomen met de betrokken instelling. Ook vanwege de gemeentelijke geneeskundige dienst wordt toezicht uitgeoefend door middel van een goed contact tussen G.G.D. en de betrokken instellingen. De zorg voor bejaarden door het bouwen van speciale woningen is eveneens een acceptabele vorm van bejaardenzorg en deze voorziet dan ook in een behoefte. Anderzijds treden hierbij toch wel weer bezwaren op. Ten opzichte van het quotum woningwetwoningen zijn deze woningen relatief wel voordelig, maar anderzijds speelt de gemiddelde lage bezet ting een belangrijke nadelige rol. Op dit punt zal men daarom niet al te voortvarend kunnen zijn. De heer Hulskramer heeft gevraagd waar deze woningen in Breda zullen worden gebouwd. Spreker moet een direct antwoord hierop schuldig blijven, juist met het oog op de genoemde bedenkingen. De heer Vis heeft het een goede gedachte genoemd ook de tijdsbesteding in de bejaardenzorg te betrekken. Inderdaad is het meest na te streven beleid te trachten de bejaarden zoveel mogelijk aan het gewone gemeen schapsleven te doen deelnemen. Een vraagstuk is nog of hiervoor van gemeentewege financiële faciliteiten moeten worden verleend. Deze zaak is uitermate geschikt voor behandeling in de adviesraad. Op de vraag of de raad kennis kan nemen van periodieke verslagen van de sociografische dienst met betrekking tot de bejaardenzorg deelt spreker mede dat hij niet afwijzend staat tegenover dit idee. Meer in het algemeen moet spreker echter waarschuwen tegen het alsmaar najagen van cijfers. De jongste volkstelling zal een nieuwe basis voor het cijfer materiaal opleveren. Spreker wil in deze richting wel een toezegging doen al weet hij nu nog niet precies in welke vorm deze gestand kan worden gedaan. De heer Vis heeft nog gevraagd naar de bejaarden, die uitsluitend van de A.O.W. moeten leven. Spreker meent te weten dat de raadsleden des tijds een exemplaar hebben gekregen van de richtlijnen van de burger lijke instelling voor maatschappelijke zorg, waarin o.a. de normen voor bejaarden zijn opgenomen. Een herziening van de normen is te verwach ten. Het doet spreker genoegen dat de fractie van de heer Vis het stand punt van burgemeester en wethouders terzake van de subsidiëring deelt. De heer Hulskramer heeft gesproken over de woningen Zwammerdam- straat/Jan v. d. Heydenstraat. Spreker kan op de gestelde vraag geen po-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 587