58
17 FEBRUARI 1960
De heer MOL heeft na de uiteenzettingen van de vorige sprekers niet
veel meer te zeggen. Hij is ook van mening dat er een wetenschappelijk
rapport over deze materie moet komen. Hij is er echter van overtuigd
dat er een grotere toename is van arbeidskrachten dan van werkgelegen
heid in Breda. Daarom moeten burgemeester en wethouders thans reeds
alle stappen doen om nu reeds resultaten te verkrijgen ter vergroting
van de werkgelegenheid.
De VOORZITTER zegt dat gepleit is voor het inschakelen van de
sociografische dienst van de gemeente, welke nu bij openbare werken
ondergebracht is. Inderdaad kan deze dienst rechtstreeks opdrachten van
burgemeester en wethouders ontvangen. Maar omdat derden zich eerder
tot het E.T.I. wenden dan tot een gemeentelijke dienst, omdat het E.T.I.
een onafhankelijk instituut is, komt het hem goed voor ook dit instituut in
te schakelen. Spreker meent daarom dat thans de tijd gekomen is met
het E.T.I. nauwere relaties aan te knopen.
Uit de besprekingen met het E.TI. kwam naar voren dat zij een termijn
van 5 jaren stelde voor het uitbrengen van een volledig rapport. Burge
meester en wethouders hebben echter gemeend op korte termijn dus
over 1 jaar te moeten kunnen beschikken over de gegevens waar
over in dit voorstel wordt gesproken.
Over de arbeidsmogelijkheden in Breda is het van belang te weten
welke industrie er een kans moet krijgen. Dit moet uit het rapport blijken.
Het is b.v. als vaststaand aan te nemen dat dit geen industrie moet zijn
met vrouwelijke arbeidskrachten. Zo doen zich allerlei vragen voor over
de wijze waarop het beleid moet steunen voor de toekomst. Zo zullen
ook de interne en externe oorzaken van de Bredase situatie door dit
onderzoek benaderd moeten worden.
Spreker benadrukt dat de raad zich thans niet in deze problemen moet
verdiepen. Hiervoor dient het rapport van het E.T.I.
De heer VAN HOUTEN merkt op dat de voorzitter hetzelfde gezegd
heeft als in het voorstel staat vermeld en is van oordeel dat de raad
daaraan niet veel heeft.
De VOORZITTER deelt mede dat de inventarisatie zich uitstrekt
over de woningbouw onderwijs beroepen werkgelegenheid enz.
Het gehele terrein van de economische samenleving zal worden bestudeerd.
De heer VAN HOUTEN zegt dat thans sprake is van een inventarisatie
en vraagt of er voor het verdere onderzoek weer een opdracht zal worden
verstrekt aan het E.T.I.
De VOORZITTER zegt dat thans tot de inventarisatie wordt over-
geqaan. Indien naderhand uitwerking van deze inventarisatie nodig blijkt,
zal inderdaad een nieuwe opdracht aan het E.T.I. nodig zijn.
De heer VIS is niet overtuigd door de woorden van de voorzitter dat
dit de methode is die het snelste werkt. Het inventariserend vooronderzoek
kan volgens spreker even goed door de sociograaf van Breda worden
gedaan. Thans is de sociografische dienst niet meer dan een gemeentelijk
bureau voor de statistiek. Dit blijkt uit publikaties van dit bureau. Zo
werd onlangs een lijst van scholen gepubliceerd, die even goed door de
afdeling onderwijs kan worden gemaakt. Deze man is in de komende
tijd beter te gebruiken bij het inventariserend vooronderzoek. Hij kan daar
aan full-time werken en zou het vooronderzoek sneller beëindigd kunnen
worden. Burgemeester en wethouders zouden dan meer materiaal kunnen