594 29 DECEMBER 1960 De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda. 1. Concept antwoord aan Gedeputeerde Staten betreffende bemer kingen begroting 1960. De heer KROON kan zich verenigen met het concept-antwoord op de bemerkingen van gedeputeerde staten over de gemeente begroting 1960. Er is naar sprekers mening weinig aan de begro ting 1960 te veranderen omdat het niet anders meer kan. Hij heeft niet de bedoeling de begroting 1960 nog eens te gaan behandelen, doch wil slechts zijn stem waarschuwend laten horen, zoals hij dit reeds bij de behandeling van de gemeentebegroting 1961 heeft ge daan. Bij deze behandeling heeft de heer Melzer reeds gewezen op artikel 12a van de wet financiële verhouding tussen rijk en gemeen ten. Wethouder Meijs heeft dit artikel als „het vagevuur voor de gemeenten" aangeduid. Spreker is bang, dat de weg die thans door de gemeente Breda bewandeld wordt, slechts kan eindigen in dit „vagevuur" en hij meende daarom goed te doen hiervoor nogmaals ernstig te waar schuwen. Het is hem gebleken, dat gedeputeerde staten op bepaalde punten van de begroting dezelfde aanmerkingen hebben gemaakt, die door verschillende raadsleden bij de begrotingsbehandeling naar voren werden gebracht. Spreker vraagt burgemeester en wethouders meer aangepast be heer aan de huidige situatie toe te passen. Wethouder MEIJS gelooft dat de heer Kroon te weinig uitgaat van de begroting 1960. Deze begroting speelt een rol bij de subjec tieve verhoging van de rijksuitkering die de gemeente hoopt te ver krijgen. De door gedeputeerde staten gestelde vragen vormen het preludium op de bespreking die te zijner tijd over de begrotingen 1959 en 1960 in combinatie zal plaats hebben. Thans zijn in de begroting 1960 reeds enige bedragen gewijzigd, omdat deze thans vast staan. Bij het samenstellen van de begroting 1960 beschikten burgemeester en wethouders nog niet over de wetenschap die zij thans hebben. Hij wijst er op, dat niet te veel betekenis moet worden gehecht aan de opmerkingen van gedeputeerde staten. Op dit moment zijn slechts die rectificaties in de begroting aangebracht, die toch bij het einde van het begrotingsjaar zouden moeten geschieden. Het ligt in de bedoeling bij de komende bespreking de gemeente begroting 1960 in de juiste naaktheid te zien. De heer QUADEKKER vraagt of er een andere naaktheid dan de juiste bestaat. De VOORZITTER merkt op dat er beter gesproken kan worden van een naakte werkelijkheid (nuda Veritas) dan van een juiste naaktheid. De heer KROON merkt nog op, dat gedeputeerde staten niet alleen opmerkingen hebben gemaakt over ramingen, die thans vast staan doch ook nog over andere cijfers. Hij'wenst alleen zijn bezorgdheid naar voren te brengen en hij hoopt dat burgemeester en wethouders hiermede rekening zullen houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 594