596 29 DECEMBER 1960 De heer KROON gaat akkoord met het voorstel en spreekt zijn waardering uit voor de werkzaamheden van de wethouder van sociale zaken. In de toelichting op de begroting heeft spreker gezien, dat in de rekening 1959/1960 aan steun van particuliere zijde en overige inkomsten 26.000,werd ontvangen, terwijl in de begroting voor het boekjaar 1960/1961 25.000,is geraamd voor deze inkomsten. Spreker is van mening dat bij uitbouw van het werk ook de bijdragen van particuliere zijde moeten aangroeien. Hij noemt het onjuist, dat slechts gestuurd wordt op overheidssubsidie. De stich ting moet trachten deze bijdragen op te voeren. De heer VAN DEN EEDEN heeft grote waardering voor het werk van de stichting Pius X en voor het maatschappelijk werk in het algemeen. Hij is de mening toegedaan, dat dit werk op de duur zichzelf overbodig zal maken, door de aanpassing van de gezinnen. De vrees bekruipt hem echter dat er niet voldoende op wordt ge werkt de gezinnen los te laten en dat teveel dezer gezinnen onder de vleugels van de stichting worden gehouden. Spreker is van mening dat men er niet voldoende naar streeft de gezinnen tijdig af te stoten indien de mogelijkheid daartoe aan wezig is. Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat de opmerkingen, die door verschillende raadsleden zijn gemaakt, alle verband met elkaar houden, zodat hij de opmerkingen van de verschillende sprekers door elkaar zal moeten beantwoorden. De heer Nieuwlaat heeft medegedeeld, dat het zeer moeilijk is de begroting van de stichting Pius X te beoordelen. Spreker deelt mede, dat het naar zijn mening inderdaad geen gemakkelijke zaak is een dergelijke begroting in de finesses te beoordelen en de detail- posten te toetsen aan de redelijkheid. Hij kan echter verklaren, dat alle posten van de begroting zijn gewikt en gewogen. Dit is aanlei ding geweest tot het houden van diverse besprekingen met het stichtingsbestuur, waardoor uiteindelijk tot de vormgeving van de thans voorliggende begroting is gekomen. De heer Nieuwlaat is vervolgens ingegaan op de beleidsvraag stukken en heeft gevraagd wat het contact, dat tussen het ge meentebestuur en de stichting tot stand is gekomen, inhoudt, wan neer er contact wordt opgenomen en door wie. Spreker is van me ning, dat contact zal worden opgenomen over alle concrete gevallen van allerlei instanties en dit komt in de praktijk nog al eens voor. Spreker vraagt de raad begrip te hebben voor de situatie van het moment bij de vraag door wie het contact moet worden opgenomen. De heer Melzer heeft het betreurd, dat er een naar zijn mening gebrek aan coördinatie zal zijn. Spreker is van mening, dat het centrale punt in deze materie het Stedelijk Sociaal Charitatief Cen trum zal moeten zijn. Bij dit Centrum is thans een structuurplan in voorbereiding, wat het volgend jaar aan de raad zal worden voor gelegd. Er zullen contacten moeten zijn over alle sectoren van het maatschappelijk werk. Naast het contact, uitgaande van het reeds eerder genoemde Centrum zal er ook contact moeten zijn van de particuliere instanties. Hierbij zal naar sprekers mening het Cen trum de instantie moeten zijn voor het centraal contact. De ontwik keling hiervan zal echter moeten worden afgewacht. De vraag is gesteld of men wel bereid zal zijn de werkzaamheden over te heve len naar andere instanties. Hij noemt dit een zeer moeilijke vraag, waarop hij momenteel het antwoord schuldig blijft. Spreker is echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 596