13 JANUARI 1960
5
HOUTEN, G. F. HULSKRAMER, A. JONGBLOED, J. J. KAMPHUYS,
D. J. A. KRAMERS, F. J. MELZER, A. MENDES, J. A. MEIJS,
G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL, P. F. C. NIEUWLAAT, F. P.
VAN DE NOORT, J. H. M. QUADEKKER, A. J. A. RATTINK,
H. F. W. STOKKERMANS, H. VAN TOLEDO, J. F. V. VERMEU
LEN, J. VERSCHUREN, drs. P. VIS, F. VAN WERKHOOVEN, drs.
N. H. ZIJTREGTOP.
Afwezig: mej. D. M. J. t'SAS en de heren C. A. VAN DUYL en
A. KROON.
Voorzitter: de heer mr. dr. R. M. A. A. GEULJANS.
Secretaris: de heer mr. PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Hierna spreekt hij de volgende rede uit:
Dames en Heren Leden van de Raad.
Nu ik in deze eerste vergadering van het nieuwe jaar mijn eerste
schreden als uw voorzitter ga zetten, dank ik voor het welkom, dat mij
is bereid en spreek ik de wens uit, dat het jaar 1960 voor U en de
uwen voorspoedig zal zijn en tot zegen zal strekken voor onze gemeen
schappelijke arbeid. En dan wil ik bepaald niet trachten U tot gids te
dienen ten aanzien van het cijfermateriaal en de verslagen welke der
traditie getrouw rond de jaarwisseling worden geproduceerd en ter tafel
gebracht, al zal ik er hier en daar dankbaar gebruik van maken.
U zult er met mij ongetwijfeld de voorkeur aan geven om vanuit enkele
algemene gezichtspunten een paar centrale problemen -die zich uiteraard
over een reeks van jaren uitstrekken in ogenschouw te nemen.
Een van de eerste vraagpunten waarmede ik al direct ben geconfron
teerd zou ik willen formuleren als volgt: „Wat te denken nu en voor de
toekomst van de multifunctionele centrumfunctie van Breda?"
Met het woord „multifunctioneel" wordt geduid op de veelzijdigheid
de pluriformiteit van de Bredase structuur, met andere woorden op de
diverse sociologische karakteristieken, die Breda van oudsher en als van
nature streeksgewijze provinciaal nationaal, als 12e stad van
het land, en internationaal vertoont.
Breda immers is een van die eerbiedwaardige steden, wier sociologische
karakteristieken niet onder één noemer te brengen zijn. Breda is een stad
van militaire traditie waaraan zij bovendien ook heeft te danken, dat in
de binnenstad grote terreinen, als ademende longen gespaard zijn gebleven.
Maar Breda is óók een industrie- en handelsstad met niet te vergeten
een belangrijk land- en tuinbouw areaal als derde zuil van de plaatselijke
bestaansmogelijkheden; tevens een typisch woon- en toeristencentrum en
een stad met een bloeiend cultureel leven, als wij denken aan Concordia,
de Beijerd en St. Joost, allemaal oorden waar de Muzen en de Bredanaars
zich zeer wel thuis gevoelen.
Er is dus veel in het leef- en werkklimaat van Breda om op te wijzen
en te roemen.
Onze taak, als bestuurders echter, is het na te gaan:
a) Welke zijn de terreinen des levens en van de arbeid die om
bijzondere aandacht, verbreding, verdieping en c.q. tempoversnelling
vragen?
b) Welke is de rangordebepaling, de schikking naar een zeker tijd-