66 17 FEBRUARI 1960 voor Breda te realiseren is. Een grotere hal is voor Breda waarschijnlijk niet haalbaar. Bij deze afmetingen kan er gelegd worden 1 veld voor zaalhandbal of vier velden voor volleybal of 2 ibasketbalvelden of verschillende velden voor tafeltennis. Bij de genoemde afmetingen van de hal is dus niet de maat van het gebouw doch de veldspiegel bedoeld. De geprojecteerde schoolsportvelden op het Chasséeterrein blijven gehandhaafd. Van de andere kant moet het niet uitgesloten worden geacht dat in de toekomst aan dit terrein een andere bestemming zal worden gegeven. De huisvesting van de hobbyisten doet niet af aan de geprojecteerde schoolsportvelden. Voor hen wordt gedacht aan een gebouw of tent op de plaats waar nu houten gebouwen staan, die binnenkort kunnen ver- dwijnen. Er is rekening mede gehouden dat er bezoekers in de sporthal zullen komen. Hoe groot het maximum aantal zal kunnen zijn moet nog worden bekeken. Aan de architect is gevraagd dit probleem te willen bezien waarbij van de gedachte dient te worden uitgegaan dat de sporthal op de eerste plaats moet dienen voor het beoefenen van de binnensport en waarbij de bezoekers en hun aantal op de tweede plaats komen. Het is natuurlijk wel wenselijk dat er een bezoekers-accomodatie is, doch dit moet naar spreker's mening beperkt blijven van 500 tot 700 personen. Dit hangt af van hetgeen de architect kan bereiken. Spreker is verheugd dat de heer Van Duijl zowel wat de plaats van vestiging als de keuze van de architect betreft tevreden is. Het honorarium van de architect is afhankelijk van de geraamde bouwkosten. De raad behoeft derhalve geen vrees te hebben, dat burgemeester en wethouders van het toegestane krediet meer zullen gebruiken dan volgens de normen aan de architect verschuldigd zal zijn. De heer VIS merkt op dat inderdaad in de afdeling voor openbare werken de voorliggende mededeling over de sporthal besproken is. Doch het is zo'n geringe informatie over een zeer belangrijke zaak, zodat hij over de huidige gang van zaken niet tevreden kan zijn. Spreker kan zich voorstellen dat een grotere sporthal voor de gemeente niet haalbaar zal zijn. Hij heeft echter de overtuiging dat er toch wel een rapport moet zijn, dat de afdeling voor openbare werken niet heeft gezien doch dat wel in het bezit van de directeur van openbare werken moet zijn. Dit zal de wethouder niet kunnen ontkennen, want er is een plan van twee miljoen gulden, waarnaar het architectenhonorarium volgens het raadsvoorstel van maart 1959 is berekend. Een sporthal met een veld spiegel van 26 x 42 meter kan onmogelijk twee miljoen gulden kosten, als het voorbereidend krediet voor het architectenhonorarium gebaseerd is op de kosten van een grote sporthal, dan is dit krediet veel te hoog. Spreker zag gaarne dat burgemeester en wethouders hierover overleg zouden plegen met de dienst van openbare werken en de raad hierover nader wordt ingelicht. Tenslotte vindt hij het voor de raad niet plezierig dat de mededeling van burgemeester en wethouders zo ontzettend gecomprimeerd is en dat de raadsleden uit de plaatselijke pers het nodige hebben moeten vernemen. Hij is van mening dat de verhouding met de raad zo is, dat dit plan uitvoerig in de afdeling voor openbare werken had besproken moeten worden. De heer HULSKRAMER heeft antwoord gekregen op zijn vraag welke takken van sport in de hal kunnen worden bedreven. Hij heeft echter de turnsport gemist en verzoekt ook met deze sport rekening te houden. Het zal de wethouder toch wel bekend zijn, zo zegt spreker, dat de turnsport veel beoefend wordt. In de gemeente Breda is thans gebrek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 66