17 FEBRUARI 1960 73 van de regering om de salarisverhoging vast te stellen op 5%. De datum van ingang van deze salarisverhoging is gesteld op de gemiddelde datum van de loonsverhogingen in andere bedrijfstakken. Vroeger waren de salarissen van de ambtenaren gekoppeld aan de salarissen van de metaal nijverheid. In eerste instantie is door de vakorganisaties de eis gesteld dat de salarisverhoging diende in te gaan op 1 augustus 1959. In de overtuiging dat de raad van de gemeente Breda zijn eigen verantwoordelijkheid op het gebied van de salariëring wil dragen, gelooft spreker dat er redenen zijn en het wenselijk is dat de raad zich uitspreekt over de wenselijkheid dat de salarisverhoging dient in te gaan op 1 augustus 1959. Nadat spreker kennis genomen heeft van de mening van de raad wil hij zijn gedachten nader formuleren. Van de door spreker gewenste uitspraak van de raad is mededeling te doen aan de minister van binnenlandse zaken. De heer VAN BIJNEN deelt mede dat hij met de gedachten, ontwikkeld door de heer Rattink, mede kan gaan. Hij ziet echter geen mogelijkheid tot uitvoering van het te nemen besluit over te gaan. Hij wil de ambte naren waarschuwen dat zij zich niet blij maken. Indien het uitsluitend de bedoeling is de minister van binnenlandse zaken op de hoogte te stellen van het standpunt van de raad van Breda, dan gaat hij met het voorstel van de heer Rattink mede. De heer KROON is een voorstander om de salarisverhoging op 1 augustus 1959 te doen ingaan, wanneer de mogelijkheid bestaat om het raadsbesluit te doen uitvoeren. Van vele gemeenten heeft hij echter gezien dat deze mogelijkheid door het ingrijpen van de minister van binnen landse zaken er niet is. Hij wil niet dat de werknemers van Breda zich met een dode mus blij maken. Wethouder VAN BOXTEL zegt, dat het college wel wat rauwelings wordt geconfronteerd met een discussie over de loonvorming m.b.t. de ambtenaren. Men zal er verstandig aan doen zich te realiseren, dat er op het gebied van de loonvorming meer mogelijkheden zijn dan de sedert jaren gevolgde methode van uniforme, al dan niet verplicht opgelegde loonronden, waarbij de spiraalbeweging van lonen en prijzen in het verleden een nadeel is gebleken. De huidige regering koos de weg van de vrijere loonvorming, die zich koppelde aan het resultaat per bedrijfs tak en de mogelijkheden welke zich binnen dit kader manifesteren. Bij dit overleg treden spanningen op; ook dit is een normale zaak, welke niemand behoeft te alarmeren zolang deze spanningen binnen normale proporties blijven. Het kan uiteraard verdienstelijk zijn te pogen het landelijk overleg te beïnvloeden door in de locale sfeer bepaalde verlangens scherp te formuleren, hetgeen thans middels het voorstel van de heer Rattink gebeurt m.b.t. de datum van ingang van de voorgestelde salarisverbete ring. Ook het college zou aan dit spel kunnen meedoen, zolang vaststaat dat het werkelijk practisch nut en effect heeft over de datum van ingang gemeentelijk bepaalde uitspraken te doen. De concrete situatie is echter, dat Den Haag ten deze geen afwijkingen tolereert en elk eventueel afwijkend besluit met een veto zou fustreren. Het dragen van eigen verantwoordelijkheid, zoals de heer Rattink het formuleert, krijgt op deze wijze toch wel het karakter van het dragen van een schijn-verant- woordelijkheid. Concluderend meent hij namens het college het overnemen van de suggestie Rattink te moeten ontraden, hetgeen niet wegneemt dat ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 73