88 16 MAART 1960 8. Onteigeningsplan Princenhage Noord. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 9. Bijzondere voorgevelrooilijnen voor de PoolsewegVierwindenstraat. De heer VAN BIJNEN zegt in het algemeen veel bewondering te hebben voor de stadsuitbreidingen; hij vraagt zich echter wel af of deze weg niet van te grote allure is. Hij heeft evenwel geen bezwaren tegen de zakelijke inhoud van het voorstel. Het gaat bij hem om de bezwaarschriften. Het is thans zo dat bezwaarschriften die tot burgemeester en wethouders worden gericht niet ontvankelijk worden verklaard. Reeds meermalen heeft hij gevraagd om de bezwaarschriften die wel binnen de wettelijke termijn zijn ingekomen maar tot burgemeester en wethouders zijn gericht en niet tot de raad, aan belanghebbenden terug te zenden met de mededeling om b.v. binnen 5 dagen de fout te herstellen. Men moet in deze soepelheid betrachten; de mensen moet duidelijk worden aangegeven hoe zij moeten handelen. De heer VAN HOUTEN zegt met veel belangstelling de ter visie gelegde kaart te hebben bekeken. Hij heeft gezien dat door de vaststelling van de nieuwe voorgevelrooilijn aanzienlijk veel huizen moeten verdwijnen. De breedte van de weg vindt hij sterk overdreven. Ook verkeerstechnisch is de oplossing niet gewenst. Er komen vele straten op de weg uit, waar door men genoodzaakt is kalmer te rijden; een brede weg nodigt evenwel tot grote snelheid uit. Ook de bezwaarschriften spreken sterk aan; mensen die er al lang wonen moeten nu weg. Inderdaad als het algemeen nood zakelijk is en het algemeen belang dit eist moeten de huizen weg. In het onderhavige geval kunnen met een beetje goede wil vele huizen blijven staan. Afgezien nog van de kosten. Het is een brede weg die van een smalle weg afkomt en diverse kruispunten heeft; er moeten daar ongelukken gaan gebeuren. Het wordt een kostbare weg, die ook duur aan mensen levens zal zijn. Hij geeft in overweging dit nog eens te bekijken. De heer QUADEKKER vraagt zich af of al dit geld uitgeven wel echt nodig is. Voorts acht hij de compensatie die het rijk krijgt wel zeer on voldoende. Wat heeft het rijk niet gedaan: de aanleg van de Keizerstraat en de Claudius Prinsenlaan is mogelijk geworden, terwijl ook de helft van de Gasthuisvelden aan de gemeente is overgedragen. Wat staat daar nu tegenover? In het voorstel staat vermeld dat het voor de wegverbreding benodigde terreinoppervlak grotendeels uit een sloot bestaat. Dit is wel zo; doch als het rijk wil gaan bouwen moet men achter de voorgevelrooilijn blijven. Ook het sportfondsenbad zou het terrein niet nodig hebben. Is de verbreding op dit moment wel nodig? De nieuwe weg is 2 x 7 m. breed. Alleen om de beide rijbanen te scheiden heeft men de meerdere grond nodig. Waarom zo'n brede weg terwijl de Keizerstraat maar 9 m. breed is, waarvan de nieuwe weg wordt gevoed. Spreker schat dat met de aanleg van de weg 1 a 2 ton gemoeid zal zijn, ook het transformatorhuis moet weg, terwijl een duur hekwerk geplaatst zal moeten worden; ook de toegangspoort en het wachtgebouw zal verplaatst moeten worden. Ook de officiersmess komt nu aan de straat te liggen, de mess zal dan aan vrijheid en rust inboeten. Al de bezwaren van het rijk achten burgemeester en wethouders ongegrond. Volgens spreker zijn de belangen van de militairen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 88