92 16 MAART 1960 De eerste fout is naar mijn mening gemaakt toen hr. Vermijs grond wilde kopen tussen de Markendaalseweg en de Mr. Dr. Frederiksstraat. Men verwees hem toen naar de eigenaar van de grond, doch het had wellicht van wijs beleid getuigd toen zelf de grond van de eigenaar te kopen en alleen datgene aan hr. Vermijs te verkopen wat hij nodig had voor zijn bedrijf. Men had dan ten minste voorkomen dat een stuk grond aan de Mr. Dr. Frederiksstraat en hoek Markendaalseweg eigendom was van een particulier die men, omdat het een particuliere transactie was, geen bouwplicht kon opleggen. Over deze, mijn persoonlijke mening, kan men echter twisten, omdat andere argumenten toendertijd voor burgemeester en wethouders van meer belang waren om dit na te laten. Als men alles tevoren wist zou men natuurlijk wel zelf gefccht hebben. De grootste fout is echter gemaakt toen burgemeester en wethouders in 1954 aan Vermijs een bouwvergunning hebben verleend, met gebruik making van artikel 29 der bouwverordening, waarbij aan Vermijs is toegestaan zijn achtergevelrooilijnen zodanig te verleggen, dat het over gebleven stuk grond aan de Mr. Dr. Frederiksstraat niet voldoende diepte meer had om aldaar een behoorlijke bebouwing te krijgen, welke werd vereist volgens het geldende wederopbouwplan Mr. Dr. Frederiksstraat 1947. Weliswaar zijn burgemeester en wethouders hier binnen de grenzen van de wetsbepalingen gebleven, doch zij hebben naar mijn mening hierbij het algemeen belang en toch minstens het belang van degenen, die in de Mr. Dr. Frederiksstraat reeds hadden gebouwd, uit het oog verloren en tenslotte geschaad. Er bleef n.l. tussen het huis van Van Genuchten en de hoek van de Markendaalseweg een stuk grond liggen waarop geen bouw plicht rustte en dus zo lang braak zou liggen tot hr. Vermijs het voor zijn bedrijf nodig zal hebben. Bebouwing zoals vereist, indien hr. Vermijs tot verkoop van die grond zou overgaan, was niet meer mogelijk wegens gebrek aan diepte. Vooruitlopende op het besluit van de raad van 13-2-1957 (preadvies no. 45 dd. 6-2-1957) wordt bij preadvies no. 433 dd. 1-8-1956 aan de raad voorgesteld 220 m'2 grond, welke grenst aan de grond van hr. Vermijs en gelegen is voor de nog geldende voorgevelrooilijn (perceel A. 8053) te ruilen met een stuk grond van hr. Vermijs (perceel A. 8060) groot 465 m'2 op de hoek MarkendaalsewegMr. Dr. Frederiksstraat. In dit preadvies wordt reeds gewezen op een voorstel tot wijziging van de voorgevelrooilijnen van de Mr. Dr. Frederiksstraat, dat zo spoedig mogelijk de raad zal bereiken. De raad keurt deze ruil goed. doch waarom is bij deze ruil niet bedongen dat hr. Vermijs een bouwplicht had voor de door hem in eigendom van de gemeente verworven 220 m2 voor de oude voorgevelrooilijn. Uiteraard zou dan gebouwd moeten worden mede op grond waarop geen bouwplicht rustte, doch dat was een zaak van belang voor hr. Vermijs. De gemeente had toen de zekerheid gekregen dat, wanneer de voorgevelrooilijnwijziging haar beslag kreeg, dit stuk van behoorlijke bebouwing zou zijn voorzien. Deze gelegenheid is niet benut. Bij het preadvies van burgemeester en wethouders no. 45 dd. 6-2-1957 werd de raad in de vergadering van 13-2-1957 voorgesteld de voorgevel rooilijnen en bebouwingsvoorschriften van de Markendaalseweg en om geving te wijzigen, alsmede intrekking van het wederopbouwplan 1947. Het motief was, dat de diepte van de ruimte tussen de oude voorgevel rooilijn van de Mr. Dr. Frederiksstraat tussen het huis van Van Genuchten en de hoek Markendaalseweg te gering was voor bebouwing. Ook hiermede ging de raad akkoord, doch de minister van volkshuis vesting en bouwnijverheid ging hiermede, blijkens zijn brief dd. 10-10-1957, ontvangen op 12-10-1957, niet akkoord.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 92