94 16 MAART 1960 zo gelukkig mee ben, doch omdat ik in de gegeven omstandigheden geen andere nuttige uitweg zie. Ik moge dit betoog besluiten met de mededeling, dat dit de mening is van de overgrote meerderheid van de K.V.P.-raadsfractie. Afwijkende meningen zullen zich wel laten horen. Mijnheer de voorzitter, het is een edele zaak gemaakte fouten te willen erkennen. Laten wij er voordeel uit trekken voor de toekomst. Ik wens u veel succes met de uitwerking van de gedachten, welke in de vergadering van 11-2-1960 ten aanzien van de realisering van de plannen voor de Mr. Dr. Frederiksstraat zijn geuit. Ik dank u. De heer QUADEKKER zegt dat wat de heer Van Bijnen heeft ver teld de raad bekend is. Hij wil zich onthouden van een relaas over de gemaakte fouten. Destijds was hij geen raadslid, zodat van hem geen mea culpa is te verwachten. Hij dankt het college van burgemeester en wethouders voor de vergadering van de leden van het seniorenconvent en van de afdeling voor openbare werken. Hoe erg het de heer Van Bijnen vindt om voor het voorstel te stemmen, even erg vindc hij het om tegen het voorstel te stemmen. Thans zal hij dus voorstemmen om geld uit te geven. Door het trafo-huisje 90° te draaien zal de binnenstad een brede straat rijker worden. De heer MELZER is het met de heer Quadekker eens. Hij is geschrokken van de foto's van de maquette in de plaatselijke pers. Wat in het senioren convent is gesteld zijn feitelijk luchtkastelen; men moet wel voorgelicht worden, maar niet misleid. Als de raad het voorstel aanneemt kunnen burgemeester en wethouders dan garanderen dat dit plan ook wordt gerealiseerd? De gronden zijn nl. nog geen eigendom van de gemeente. De heer VERMEULEN zegt na het betoog van de heer Van Bijnen kort te kunnen zijn. Als raad heeft hij er geen enkele behoefte aan om mea culpa te roepen. Het wederopbouwplan 1946 is nu nog van kracht; men is akkoord gegaan met de bouw van het trafo-huisje, terwijl burgemeester en wethouders wisten dat de Kroon bezwaar had en de gevolgde procedure niet kon worden toegepast. Burgemeester en wethou ders zijn destijds wel erg lichtvaardig heengestapt over de duidelijke uit spraken van de Kroon. Het bestuursbeleid van burgemeester en wethouders is hier buiten medeweten van de raad om gevoerd. Spreker vraagt zich af of de zaak juridisch wel zo stevig staat. In 1954 is de firma Vermijs een bouwvergunning verleend met vrijstelling van artikel 29 der bouw verordening om de achtergevelrooilijn te mogen overschrijden. Daarna kwam de firma Vermijs in een impasse. In 1957 heeft de raad de bebou wingsvoorschriften en rooilijnen voor de Markendaalseweg e.o. gewijzigd. Toen was de raad al niet meer vrij, omdat de drukkerij Vermijs er toen al stond. Spreker is van mening dat de verleende bouwvergunning nog wel een kwestie is die voor discussie vatbaar is. Krachtens het wederopbouwplanbesluit behoort tot de essentiële onder delen van een wederopbouwplan een kaart waarop de voorgevel- en achtergevelrooilijnen zijn aangegeven. Op de bij het wederopbouwplan Mr. Dr. Frederiksstraat behorende kaart zijn bouwstroken aangegeven van respectievelijk 15 en 9 m. diepte. Nu kan men wel zeggen dat de lijnen waarmede deze stroken zijn aangegeven geen voorgevelrooilijnen en achter gevelrooilijnen zijn, doch deze bewering behoeft niet zonder meer te worden geaccepteerd. Bovendien rijst dan de vraag of burgemeester en wethouders krachtens de bouwverordening bevoegd zijn ontheffing te verlenen van een bijzondere achtergevelrooilijn. Naar sprekers mening zijn zij hiertoe niet bevoegd. Spreker is van oordeel, dat het gehele beleid van burgemeester

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 94