96
16 MAART 1960
daar al geweest en het is door de Kroon afgewezen. Wat gebeurt er als
de Kroon aan haar eens genomen besluit vasthoudt?
Mevrouw VAN MIERLO vraagt of de wethouder een definitief ant
woord kan geven op de vraag of de ruil juridisch geldig is.
De heer DRION zal niet in herhaling treden. Het pro en contra heeft
men gehoord. Voor hem weegt het contra zwaarder dan het pro. Hij
verwijst naar het betoog van de heer Kroon; hij zal daarom tegen het
voorstel stemmen.
Wethouder JONGBLOED zal niet volledig kunnen zijn; hij is niet
aanwezig geweest in de bespreking van het seniorenconvent en van de
afdeling voor openbare werken. Ook het college van burgemeester en
wethouders kan niet aansprakelijk worden gesteld, aangezien van het
huidige college van burgemeester en wethouders alleen de heer Meijs
destijd wethouder was. Dit wil echter niet zeggen dat hij zijn handen in
onschuld wil wassen. Integendeel, als hij toen in de schoenen van het
college had gestaan, had hij mogelijk hetzelfde gedaan. Er zijn inderdaad
fouten gemaakt, doch niet moedwillig. Ook is de raad niet opzettelijk de
voorlichting onthouden; het is nog nimmer voorgekomen dat het college
de raad opzettelijk niet heeft ingelicht. Dat de bewuste brief van de
minister van wederopbouw niet goed is behandeld is een fout van burge
meester en wethouders geweest. Het was de raad toch bekend dat de
Mr. Dr. Frederiksstraat zou worden versmald. De heer Mendes heeft er
in de desbetreffende raadsvergadering nog op gewezen, waarop de voor
zitter heeft medegedeeld, dat het de bedoeling was de straat aan de
noord- en zuidzijde toe te knijpen en het verkeer eruit te halen. Toen is
door niemand meer iets gezegd en het voorstel geaccepteerd.
Wel degelijk is de raad van alle feiten op de hoogte gesteld; ook kon
de hoogte van de voorgevelrooilijn en de achtergevelrooilijn niet definitief
gesteld worden in het toen vrij vaag en nauwelijks omschreven uitbreidings
plan ten behoeve van de bouw van de Julianaschool.
Als de heer Vermeulen de grond niet wil verkopen dan zal wellicht
tot onteigening moeten worden overgegaan. De grondkwestie loopt al
sinds 1937.
Op de vraag of de besluiten niet rechtsgeldig zouden zijn, kan spreker
thans geen positief antwoord geven; dit zal de rechter moeten uitmaken.
Hij heeft echter nimmer gehoord dat de koopakte ongeldig zou zijn.
Spreker hoopt dat de maquette te realiseren zal zijn; het wordt een
winkelstraatverbinding: de uitvoering kan uiteraard wel iets anders worden,
doch het wordt in ieder geval geen verkeersstraat.
Ten aanzien van het geheel is het moeilijk een schuldige te vinden;
ook heeft in de functie van directeur van openbare werken een mutatie
plaats gehad.
Het heeft spreker genoegen gedaan dat de raadsleden Van Bijnen en
Vermeulen in de gegeven omstandigheden gezwicht zijn voor het gebeuren.
In deze voor hem laatste raadsvergadering is het geen aangename taak
dit punt te verdedigen; hij spreekt echter niet tegen zijn gemoed in, doch
wel met overtuiging. Spreker vestigt er nog de aandacht op, dat er na
de oorlog stedebouwkundig heel wat tot stand is gekomen. Daar kleven
zeker „schönheitsfehler" aan. Toch kan men in het geheel trots zijn op
de stadsuitbreidingen en stadsontwikkelingen en waardering hebben voor
de plannen van de technische dienst. Hij stelt nogmaals met klem dat het
niet de bedoeling van burgemeester en wethouders is geweest de raad
niet of foutief in te lichten. Hij neemt graag de verdediging op zich
omtrent de goede bedoelingen van burgmeester en wethouders.
Spreker hoopt dat in de toekomst de Mr. Dr. Frederiksstraat een sieraad
voor de stad moge zijn.