98
16 MAART 1960
breidings- en wederopbouwplannen moet afwijken. Zeker kan worden
geconstateerd dat burgemeester en wethouders deze zaak indertijd met
een bepaalde nonchalance hebben behandeld. Laat het voor allen
ook voor het college van burgemeester en wethouders een gebeuren zijn
waar een les uit getrokken is.
De VOORZITTER wil aan de gedachte van de heer Quadekker om
het trafo-huisje om te draaien nog toevoegen dat dan de bebouwing
langs de Mr. Dr. Frederiksstraat wordt gefrustreerd.
De heer VAN HOUTEN wil nog eens ingaan op de woorden van de
heer Vermeulen. Hij heeft gezegd dat hij tbans mildere woorden heeft
geconstateerd dan in de vergadering van januari j.l. "Nu hijdeheer-
Vei me uien—naderheef-fr- beluisterd-,--wilhijzijn—opmerking in deze wel
terugnemen.
De heer KROON dankt de wethouder voor diens verdediging; er zijn
toch nog heel wat dingen blijven zitten. Het is toch zo dat de bewuste
brief van de minister aan de raad is onthouden, zij het dan niet bewust.
Er is in ieder geval onrecht gepleegd. Fouten die gemaakt zijn moeten
in de sfeer van het recht getrokken worden. Doch hoever wil men gaan.
Spreker meent dat de raad thans bij elkaar is om de fouten te herstellen.
In de vergadering van het seniorenconvent en van de afdeling voor open
bare werken wil men de fouten herstellen door thans ter plaatse verder
te bouwen. Het onrecht moet evenwel ongedaan worden gemaakt en in
het onderhavige geval zou spreker zover willen gaan, dat men het recht
daar begint te herstellen, waar men zich in zijn recht voelt aangetast
en dat is bij de bouw van het trafo-huisje.
Ten aanzien van de maquette zeggen burgemeester en wethouders dat
zij hopen dat het plan verwezenlijkt zal worden. Het is evenwel nog lang
niet zeker of de Kroon erin zal bewilligen. Spreker staat erop het trafo
huisje te amoveren.
De heer QUADEKKER zegt, dat de wethouder mannenmoed heeft
moeten opbrengen om dit voorstel te verdedigen.
Als gesteld wordt dat de brief van de minister formeel niet juist is,
dan stelt spreker daar tegenover dat de minister op het bezwaarschrift
ook niet behoefde in te gaan. In Den Haag ging men niet verder dan
beslist noodzakelijk was. Hij is het met de heren Kroon en Minderhoud
eens; er zijn redenen om met wantrouwen de decisie van de raad tegemoet
te zien. Spreker fronst de wenkbrauwen als hij denkt wat er toch
allemaal gebeurd is, gezien ook de mededeling over de uitlatingen van
de heer Vermeulen van de wasserij.
Is er in deze al dan niet overleg geweest met de heer Vermijs? Spreker
meent van wel, anders kunnen burgemeester en wethouders al geen mede
werking hebben van de heer Vermijs.
Als de heer Vermeulen, het raadslid, stelt dat de drukkerij moet worden
geamoveerd, dan meent hij dat dan de zaak toch wel op zijn kop wordt
gezet. Dit moet natuurlijk niet. Als het trafo-huisje met medewerking
van de fa. Vermijs 90° wordt gedraaid, dan is ook de mooie maquette
te verwezenlijken. Voorts vraagt spreker zich af of C. A. ooit aan
de Mr. Dr. Frederiksstraat zullen gaan bouwen. Hij meent dit te moeten
betwijfelen. Hij kan niet akkoord gaan met het behoud van het trafo
huisje, wel met het laten staan van de drukkerij Vermijs,
De heer MELZER merkt op dat er over onteigenen is gesproken.
Kan het college evenwel rechten ontlenen aan een onrechtmatige daad?
De drukkerij Vermijs niet amoveren, doch de oude bestaande wasserij van