19 APRIL 1961 119 laan; dit is wel een wat grotere afstand, maar onoverkomelijk is dit niet te noemen, mede gelet op de korte periode. Voor de scholieren geldt bovendien nog, dat de afsluiting voor een belangrijk deel in de vacanties valt. De bezwaren worden daardoor wel aanzienlijk beperkt. Gedurende de manifestatie wordt de weg aan het openbaar verkeer onttrokken; dit is de raad niet onbekend, want dit is al in een informele vergadering medegedeeld. Het stichtingsbestuur heeft er toen reeds op gewezen, dat aan de binnensingel in het geheel van de manifestatie een bepaalde functie is toegedacht. Er zal over de singel in de richting van het water een zekere inrichting worden aangebracht. De heer STOKKERMANS meent, dat een groot deel van de bezwaren van de wethouder zal komen te vervallen, als het materiaal door de toegangspoort langs de Claudius Prinsenlaan wordt aangevoerd. De heer VAN CAULIL herinnert aan de besprekingen in de afdeling van openbare werken. Onder verwijzing daarnaar steunt hij het voorstel van de heer Vis tot gedeeltelijke afsluiting. De heer VAN DE NOORT wijst er op, dat men bij vroegere manifes taties wel meer ongemakken van deze aard heeft gekend. Hij heeft echter nog geen antwoord gehad op zijn opmerking inzake het tijdig aanduiden van de afsluiting bij de ingangen van de singel. De heer VIS merkt op, dat het begin van de manifestatie nog ge ruime tijd voor de zomervacantie ligt. Hij heeft in de afgelopen weken de situatie vanaf de buitensingel waargenomen en dat doet hem toch zijn voorstel tot gedeeltelijke afsluiting handhaven. De fietsers kunnen best langs het wandelpad worden geleid. De heer RATTINK sluit zich gaarne aan bij de opmerkingen van de heer Vis. In verband met de verwijzing naar de informele vergadering wijst spreker er op, dat daarin geen besluiten zijn genomen; dit kan ook niet. Mede daarom heeft het hem getroffen, dat in het voorstel is gesteld, dat de Nassausingel „deel zal gaan uitmaken van het manifesta tieterrein". Hij had liever gezien, dat burgemeester en wethouders had den gesteld: „het is de bedoeling etc.". Dit ware eleganter geweest. Spreker voelt vooralsnog voor het voorstel van de heer Vis. Ook terzake van de juridische aspecten van deze zaak zal spreker gaarne nadere uitleg ontvangen. Wethouder VERMEULEN wil allereerst ingaan op hetgeen de heer Stokkermans heeft gezegd over de plaats van aanvoer van het materiaal. Spreker weet niet, of de leden van de raad bekend zijn met de mo mentele situatie op het tentoonstellingsterrein. Op 30 juni moet de mani festatie worden geopend en een groot deel van het terrein moet nog worden bewerkt. Het is zeker niet mogelijk binnen dit terrein materialen op te slaan; men moet bovendien rekening houden met het feit, dat het sportterrein van de Rijks H.B.S. zo lang mogelijk in gebruik moet blijven. Men moet dus ergens heen met het materiaal. Dit moet zo worden ge plaatst, dat bij de opbouw van het terrein geen hinder wordt onder vonden. Bij een goede organisatie van een dergelijke opbouw is vereist, dat het materiaal niet daar wordt gelegd, waar men bouwt. In dit verband is nu juist de singel de meest aangewezen plaats om de grote elementen te plaatsen. De bezwaren voor het verkeer worden door burgemeester en wethouders niet ontkend. In normale omstandigheden is de binnensingel uiteraard veel veiliger. Spreker is het er ook wel mee eens, dat het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1961 | | pagina 119